katholiek kerkelijk bestuur blijven bestaan, het zoge naamde Kapittel van Haarlem, een college van hoge geestelijken. Dit college vergaderde in een zaal onder de schuilkerk van St. Bernardus in den Hoeck. De apos tolisch vicaris woonde als hoogste kerkelijke gezagsdra ger in de Nederlanden deze vergaderingen dikwijls bij en droeg onder meer bij deze gelegenheden de pontificale paramenten.2) In de 17de eeuw waren achtereenvolgens Sasbout Vosmeer van 1592 tot 1614, Philippus Rovenius van 1641 tot 1651 en Boudewijn Catz van 1662 tot 1663, apostolisch vicaris. De laatstgenoemde was daarvoor overste van de Maagden van den Hoeck. In deze bijdrage zal allereerst een kenschets worden gegeven van de Haarlemse kloppen en hun activiteiten op het gebied van de kerkelijke borduurkunst. Vervol gens zal worden nagegaan, aan de hand van enige na gelaten geschriften dienaangaande in de bibliotheek van het Catharijneconvent3), welke plaats de borduurarbeid bij deze religieuze Maagden innam en in hoeverre zij daarin verwantschap vertonen met de Haarlemse be gijnen, wier activiteiten op het gebied van het borduren van kerkelijk textiel al in de statuten van 1408 door de stedelijke overheid waren gesanctioneerd: Voert en sullen sij geen borduurwerk werken noch were dat totter hoverdien hoert, tensie dattet beboerde ten dienste goids...4) De vraag die we ons hierbij gesteld hebben is: in welke verhouding stond het borduurwerk van de Maagden ten opzichte van de professionele borduur kunst, zowel in technische als in economische zin? Heb ben zij zich ook bezig gehouden met het borduren van de figuren en scènes op de kazuifelkruizen en dergelijke, of beperkten zij zich tot de meer eenvoudige motieven zoals bloemen, vogels en bladranken? Vormde het borduurwerk een middel van bestaan of was het een veredelde vorm van huisvlijt? Aansluitend hieraan zal gepoogd worden iets van de intentie, ofwel geest ende meeningh, gewaar te worden waarmee dergelijk handwerk verricht werd binnen de gemeenschappen van kloppen en begijnen. De Maagden van den De 'Vergadering der Maagden van den Hoeck' was ont- Hoeck staan in 1583 op instigatie van de Haarlemse geestelijke Nicolaas Wiggers Cousebant (1556-1628). Deze ver schafte aan Maritgen Tonis en Geertje Isbrants een wo ning in het daartoe omgebouwde turfschuurtje achter zijn ouderlijk huis aan de Bakenessergracht. Nicolaas Wiggers werd de eerste overste en biechtvader van de 9 Mijter bestemd voor apostolisch vicaris Philippus Rovenius. Af komstig uit St. Bernardus in den Hoeck. Noord Nederland (Haarlem), tweede kwart 17de eeuw. Rijks museum Het Catharijneconvent, BMH 142.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 11