Beige van Antwerpen naar Breda en Moerdijk en de
Aken-Maastrichtsche Spoorweg kwamen alle voor me
dio 1864 gereed. De regering begreep wel dat uit deze
lappendeken nooit een efficiënt spoorwegnet zou
groeien en besloot tot de aanleg van staatsspoorwegen.
Eén daarvan was de zogenaamde Noord-Hollandsche
Staats Spoorweg (nhss) van Den Helder naar Amster
dam via Alkmaar en Zaandam. Eind 1865 was het ge
deelte Den Helder-Alkmaar gereed. Men kon dan over
stappen op de boot van de Alkmaar Paket en aldus
Amsterdam bereiken.
De staat legde wel de lijnen aan, maar zou ze niet zelf
exploiteren. Voor de exploitatie werd een particuliere
maatschappij opgericht, de Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen. Een uitzondering daarop vormde
de al genoemde nhss die geen verbinding met de overige
staatslijnen zou krijgen en daarom in exploitatie werd
gegeven aan de hsm. Deze maatschappij zag wel in dat
de laatste schakel van de staatslijn, van Zaandam naar
het nieuw te bouwen Centraal Station in Amsterdam,
veel moeilijkheden met zich mee zou brengen en vroeg
daarom concessie voor een eigen lijn van Haarlem naar
Uitgeest.
Op 1 mei 1867 werden zowel het baanvak Alkmaar-
Uitgeest, onderdeel van deNHSs, als de HSM-lijn Haarlem-
Uitgeest voor het publiek opengesteld en daarmede was
de railverbinding Den Heider-Amsterdam, voorlopig via
Haarlem, tot stand gekomen.
Bij de opening had de lijn Haarlem-Uitgeest slechts drie
tussenstations, namelijk Santpoort, Velsen en Bever
wijk. Vanuit laatstgenoemd station werd een 5 km lange
lijn naar Wijk aan Zee aangelegd, die als eerste tramweg
door de hsm in de zomer van 1882 in exploitatie werd
genomen. De lijn was eigendom van de Maatschappij
tot Exploitatie van het Noordzeebad 'Wijk aan Zee'.
Evenals in Zandvoort het geval was, wilde de hsm zich
wel met de exploitatie en de levering van rollend materi
aal belasten, maar de vaste eigendommen moesten in
handen van belanghebbenden blijven, 's Zomers ver
heugde de tram zich in een goede belangstelling, maar
na het seizoen, als het hotel gesloten werd, liep het
aantal reizigers tot een minimum terug. De hsm besloot
dan ook in 1883 en volgende jaren de tram alleen 's
zomers voor reizigers open te stellen. Er bleven wel
trams rijden voor het vervoer van schelpen en zand,
destijds gewilde artikelen voor wegverharding.
Ook Velsen kreeg zijn zijlijn en wel naar IJmuiden, nog
119