geen 4 km lang. Dit was een eigen lijn, belangrijk voor
het vervoer van vis. De lijnen Uitgeest-Haarlem en
Haarlem-Leiden werden, buiten het station, recht
streeks verbonden door een spoorlijn die de lijn naar
Zandvoort loodrecht kruiste. Een trein kon zo zonder
oponthoud van IJmuiden naar Schiedam en vandaar
naar Hoek van Holland rijden. De vistrein (in 1927 had
deze het nummer 3105) had aansluiting op de boot naar
Engeland. Als de visafslag langer duurde dan voorzien
was, moesten er speciale maatregelen worden genomen.
De vistrein kon dan wat later uit IJmuiden vertrekken,
maar alle stations langs de lijn kregen de telefonische
boodschap: 'Heden loopt trein 3105A', wat betekende
dat deze onder geen voorwaarde ergens mocht worden
opgehouden.
Lokaalspoorwegen en
trams
De regering zocht naar mogelijkheden om op meer een
voudige wijze railverbindingen tot stand te brengen. Het
was minister Lely, die het Lokaalspoorwegreglement en
het Tramwegreglement tot stand bracht en daarom wel
de 'vader der tramwegen' werd genoemd.
In 1881 kreeg Haarlem zijn eerste lokaalspoorweg, de
lijn van de Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij,
hzsm. Deze stond aanvankelijk geheel los van deHSMen
had in Haarlem een eigen station aan het Statenbolwerk.
In Zandvoort lag het station circa 800 meter ten noorden
van het huidige. Tegenover de uitgang van het station
lag de majestueuze winkelgalerij, die later is afgebrand.
e.n.e.t. motorwagen van de
serie 31-38 van de lijn Haarlem-
Zandvoort gaat over het viaduct
van de spoorbaan, ca. 1905 (ge
meente-archief Haarlem).
120