Het enige tussenstation heette Overveen-Bloemendaal, want de dorpskern Bloemendaal was volgens het inzicht van de hsm niet belangrijk genoeg voor een afzonderlijk station aan de lijn Haarlem-Uitgeest. De integratie met de hsm vond geleidelijk plaats: eerst wederzijds gebruik van rijtuigen, daarna medegebruik door de Zandvoort- treinen van hetHSM-station, in 1889 overname der exploi tatie door de hsm, gevolgd door verdubbeling van de enkelsporige lijn en ombouw tot hoofdspoorweg waarop sneltreinen konden rijden. Ten dienste van de forensen waren er enkele sneltreinen die Haarlem voorbijreden en vanuit Amsterdam alleen reizigers voor Overveen en Zandvoort vervoerden. Voor die sneltreinen had de hsm in de jaren na 1904 moderne rijtuigen met middengang en eindbalkons aangeschaft, bij het personeel bekend als nieuwe Zandvoorters. Ze hebben later dienst gedaan als tussenrijtuigen in de oudste elektrische treinstellen. Enkele jaren eerder, in 1878, had Haarlem zijn eerste tram gekregen, de paardentram van het station naar de Hout. Het was een Haarlemse onderneming, die in het jaarboek Haarlem 1977 aandacht gekregen heeft. Men had gedacht in het algemeen belang te handelen door toe te staan dat de lijn zou doorlopen langs de hotels 'De stad Amsterdam' en Scholten (het latere hotel Den Hout) tot vóór de buitensociëteit van 'Trouw moet blijc- ken' (het huidige Dreefzicht). Naar de stijl van die tijd werd in de Haarlemse gemeenteraadsvergadering van 20 februari 1878 precies vastgelegd: overeenkomstig de overlegde teekening dat de tramwagens in den regel niet verder mogen rijden dan binnen de rigting tegenover de Meesterlottelaan en dat het verlengde spoor tot omtrent de Sociëteit alleen in bijzondere gevallen, wanneer er geen andere drukte heerscht, mag worden gebruikt, weshalve de wissel zover moet worden teruggetrokken, dat de weg langs de pomp (de plaats waar later de fontein verrezen is) vrij blijve. De Tramway Maatschappij toog, toegerust met conces sievoorwaarden en instructies, welgemoed aan het werk met zulk een voortvarendheid dat de 80 m enkelspoor er al lagen vóórdat een verzoek om instemming aan de gemeente Heemstede was gericht. Toen dit verzoek alsnog gedaan werd, besloot de raad op 24 april 1878 hierop afwijzend te beschikken: de rails moesten binnen een maand (vóór 25 mei) verwijderd zijn. De htm deed van dit teleurstellend antwoord mededeling aan de ge meenteraad van Haarlem die in haar vergadering van 11 mei besloot b&w op te dragen bij Heemstede naar de 121

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 123