gronden van dit besluit te informeren. Dit geschiedde
dan ook, waarbij b&w zich bevreemd toonden over de
genomen maatregel, doch b&w van Heemstede ant
woordden slechts dat zij van de htm en niet van Haarlem
een verzoek hadden ontvangen, dat zij eerstgenoemde
hadden geantwoord, zonder verpligt te zijn in verdere
uitlegging te treden en dat zij niet minder bevreemd waren
dan Haarlem, omdat deze stad zich verstout had regels
te stellen omtrent gebruik van de tram in Heemstede,
terwijl toch krachtens de Gemeentewet van 1851 het
bestuur van Heemstede alleen verantwoordelijk was
voor het verkeer op de openbare wegen in haar gemeen
te. Haarlem bleef het antwoord niet schuldig. De tram-
weg lag namelijk niet op doch naast de publieke wegen
wel op privé-terrein van Haarlem. Hiertegenover stelde
Heemstede dat de kruising met het verlengde van de
Meesterlottelaan en het eindpunt bij de buitensociëteit
wel degelijk op de openbare weg lagen. De brief werd
besloten met het verzoek de correspondentie te staken
over eene U niet betreffende zaak. De gemeenteraad van
Haarlem, in vergadering bijeen op 19 juni 1878, nam de
gehele briefwisseling voor kennisgeving aan, waarna de
rails uit Heemstede verwijderd werden.
In 1881 volgde de stroomtram naar Leiden. Tijdens de
muziekuitvoeringen die 's zomers op zondagmiddagen
in de houten muziektent in de Hout plaats vonden, werd
de stoombel van de locomotief geen passende aanvulling
van het blaasorkest geacht en dus mocht de tram tijdens
Het Houtplein ca. 1910, links het
enkel spoor van de paardentram
met afbuigend zijspoor naar het
Brongebouw in het Frederiks-
park, rechts het dubbelspoor van
de tramlijn Amsterdam-Zand-
voort (collectie auteur
122