Beschermd Stadsgezicht
Haarlem
Speciale dank gaat uit naar de volgende personen die
altijd klaar stonden voor de noodzakelijke ondersteunins
om het onderzoek van deze onderzoekers mogelijk te
maken: H.J. Scheffelaar, directie Openbare Werken,
drs. J.J. Temminck en F. Tames, gemeentearchief, D.
Root, Bouw- en Woningtoezicht.
In tegenstelling tot hetgeen in het laatste jaarverslag
moest worden vermeld, is er eindelijk weer wat schot
gekomen in de procedure, die moet leiden tot de aanwij
zing tot Beschermd Stadsgezicht. De provincie Noord-
Holland heeft in een advies van haar opvattingen doen
blijken en die bleken op een aantal punten af te wijken
van de Haarlemse; zo wil de provincie het te beschermen
gebied uitbreiden: in het zuidwesten achter het Huis met
de Beelden (conform het voorstel van de gemeenteraad)
en het gebied rond de Scheepmakersdijk. De koepel
gevangenis, die zich aldaar bevindt, wordt aanbevolen
voor plaatsing op de rijksmonumentenlijst. Met enige
tevredenheid constateert de provincie dat haar plannen
voor huisvestingwaarbij enkele panden gesloopt zouden
moeten worden, gerealiseerd kunnen worden binnen ie
eisen van het aan te wijzen beschermd stadsgebied. Er
wordt een lans gebroken voor het gebied ten zuiden van
de Vijverlaan, beter bekend als Tuinwijk-Zuid, waar
zich de jongste monumenten van Haarlem bevinden,
namelijk het complex woningen van architect ir. J.B.
van Loghem. Dit zou tevens bij het beschermde gebied
betrokken moeten worden.
Zodra de Rijksplanologische Dienst de opvattingen van
zowel de gemeente als de provincie in haar voorstel
verwerkt heeft en de Monumentenraad zich heeft uitge
sproken, zal het aan ministers van wvc en vrom zijn
om het definitieve aanwijzingsbesluit te nemen; naar
verwachting zal dan het jaar 1988 al een eind gevorderd
zijn.
Vermeldenswaard is dat de gemeenteraad precies tien
jaar geleden al in haar vergadering van 6 april 1977
zich positief voor het principe van de aanwijzing heeft
uitgesproken.
Positief is het te kunnen constateren, dat de stad nog
steeds beschermingswaardig is, dit in tegenstelling tot
vele andere steden waar de procedure—vanwege de
bouwkundige en stedebouwkundige ontwikkelingen-
gestopt is. Toch moet ook Haarlem uiterst kritisch blij
ven ten aanzien van de nieuwbouw, die zij toelaat in
haar stad; uiteindelijk moeten de vormgever en op-
146