Gemene Leven van ruim honderd jaar eerder. De over
eenkomsten in geloofsbeleving, dagorde en levenswijze
zijn hier en daar treffend. De kloppen hielden echter—
in tegenstelling tot de Zusters van het Gemene Leven
in zekere mate de beschikking over eigen bezit. In die
zin hebben de kloppen eigenlijk meer gemeen met de
begijnen.8) Het onderscheid tussen kloppen en begijnen
is in eerste instantie minder duidelijk. Het verschil lijkt
echter hoofdzakelijk hierin te bestaan dat de begijnen
gemeenschappen, door hun langere traditie, een meer
geïnstitutionaliseerd karakter vertoonden. De begijnen
hadden dikwijls—hoewel ze lekezusters waren—toch
een kerkelijke status vergelijkbaar met die van klooster
lingen. Ze vielen tevens onder de kerkelijke jurisdictie.
De klopjes daarentegen waren zuivere lekezusters die,
net als andere burgers, onderworpen waren aan de stede
lijke rechtsmacht.9)
Ondanks deze verschillen van institutionele en juridische
aard zijn er, zoals gezegd, met name ten aanzien van het
interne leven diverse overeenkomsten. Ten aanzien van
de tweede helft van de 17de eeuw zijn er bijvoorbeeld
overeenkomsten in de kledingvoorschriften te constate
ren. Hoewel er in de biografieën der Maagden voort
durend sprake is van een 'geestelijk habijt' of 'maeg-
Speldekussen met Christus
monogram en Mariasymbolen.
Afkomstig van de Maagden in
den Hoeck. Een tastbaar bewijs
van de textielactiviteiten van de
Maagden.
Noord Nederland, midden iyde
eeuw. Rijksmuseum Het Catha-
rijneconvent, BMH t 927.
13