digheijt ende eerlijcke armoede van kleedingh. Maagden
die daarentegen wel aan pracht en zinnelijkheid hangen,
worden voor onzuiver gehouden: dit leert ons de expe-
rientie (ervaring) want als men datsiet is men niet gewoon
te seggen: sij schickt haer soo op sij sal gheen klopje
blijven, want waertoe het opschicken van het lighaem als
om het op te vlijen en te verkoopenV2)
Opvallend is dat hier het woord 'klopje' gebruikt wordt.
Waarschijnlijk betreft het hier een staande uitdrukking.
Niet alleen in de kledingvoorschriften vertonen de klop
pen en begijnen overeenkomsten, ook in dagorde, me-
ditatiepunten, geestelijke lectuur en vooral het hand
werk.
Het borduurwerk van de De aan het begin genoemde paramenten uit 'den Hoeck'
Maagden zijn deels uit het tweede kwart van de 17de eeuw (na
1620) en deels uit de tweede helft van de 17de eeuw.
Deze dateringen zijn voornamelijk te herleiden uit de
geborduurde voorstellingen op de kazuifelkruizen. Op
het kazuifel dat bestemd was voor apostolisch vicaris
Een klopje met haar biecht
vader, ingekleurde tekening op
perkament, Noord Nederland,
ca. 1700. Rijksmuseum Het Ca-
tharijneconvent OKM z. nr.
Typisch voor de dracht der klop
pen is de hoofddoek. Meestal
werden de slippen onder de kin
dichtgeknoopt. Een enkele maal
ook werden ze omhoog gesla-
gen.
Dit plaatje illustreert tevens de
band die er bestond tussen klop
jes en pastoor; ze keken als het
ware naar hem op als haar gees
telijk leidsman. De pastoor over
handigt de klop iets wat op een
boekrolletje lijkt: de leefregels
misschien?
15