op het andere kazuifel dat bestemd was voor apostolisch vicaris Boudewijn Catz zijn (nog) niet zo duidelijk toe te schrijven aan een bepaalde kunstenaar, daar er nog onvoldoende onderzoek naar verricht is, maar op grond van de stijl moet waarschijnlijk gezocht worden in de kring van de Haarlemse school. De paramenten worden als zodanig niet genoemd in de biografieën der Maagden. Toch zijn hierin tal van passages gewijd aan het borduurwerk.'3) Machteld Bic ker uit Amsterdam (overl. 1624) maakte veel freie (fraaie) cierlijcke ornamenten tot de Tempel des Heeren, Annetgen Emingha, een Friezin, (overl. 1632) oefende haer veel jaeren in 't perdueren ende neyen voor de kerk, opmakende de casoffels, outerclede (altaarkleedjes) en kerkelicke ornamente, Aechtgen Cornelis van Veen uit Leiden (overl. 1623) is de eerste gheweest in 't perdueren maeckende veel freie cruicen in de casoffels. Dit zijn uiteraard de fraaie geborduurde kruizen op de voor- en achterzijde van de kazuifels. Een gevleugelde uitspraak van deze laatste was: In den heemelsullen wij altijt rusten, laet ons hier wat ter eeren Gods arbeijden Haar nichtje Geertruydt Simons van Veen uit Den Haag (overl. 1624) was eveneens vlijtich om eyt (iets) ter eeren Gods te perdueren tot vercieringhe van den outaar. Aechtgen Jansdochter uit het Noordhollandse dorp Bin- newijsen (overl. 1634) maakte ter ere van de H.Maagd een 'ornament' (kazuifel of ander parament) van wit damast. Het borduurwerk wordt uitvoerig beschreven: een freij perduert cruis.In 't midsen de H. Moeder Gods in de son 't kindeken Jesu op haer arm, ter sijen S.Ang- nietge en S. Catarina van Cenen (Sienna), onder S. Ursula, S.Catarina, S.Agatha, S.Barbara, S.Cecilia, tot welcke maechden sij grote devotie hadt. Dit was volgens de schrijfster het eerste beste witte ornament dat de Maagden hadden en het is dan ook lange tijd gebruikt. Kennelijk werd het in T634, bij het overlijden van Aechtgen Jansdochter, al niet meer ge bruikt, hoewel men het—blijkens getuigenis van de schrijfster—nog wel bezat: een wit ornament... welk wij noch tegenwordig hebben. De zoeven genoemde Aecht gen Cornelis van Veen gaf samen met haar zuster Marit- gen (overl. 1612) daarna een fray nieu damast ornament ter eere Gods.14) Dit werd ten tijde van Trijn Jans Olij nog gebruikt. Vandaag de dag bezitten we geen van beide genoemde wit-damasten ornamenten meer, wel een tweetal ande re geborduurde paramentenstellen respectievelijk op wit satijn en witte zijde.15) 17

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 19