Naar onze mening zal de toestand eerst dan gezond
worden wanneer de productiekracht afneemt door ver
mindering van het aantal fabrieken, een vermindering
welke zo aanzienlijk moet zijn dat de voortdurende
uitbreiding der overblijvenden daartegen niet opweegt.
De capaciteit van de 28 fabrieken in 1903 was veel te
groot voor het aan de suikerbietenteelt gewijde areaal.
Er was tussen de fabrieken een strijd om grondstoffen.
In de bietenhandel ontstonden abnormale toestanden,
ondanks de geboden hoge bietenprijzen konden de
fabrieken niet aan voldoende suikerbieten komen. De
vraag was twee keer zo groot als het aanbod.
Van Rossum zou de uiteindelijke oplossing van dit
probleem door zijn dood in 1917 niet meer beleven.
Met de oprichting van de Centrale Suikermaatschappij
(csm) op 24 september 1918 werd het beheer van
dertien particuliere fabrieken en raffinaderijen in één
hand gebracht.
Van suikerbiet tot In 1907, nadat de suikerfabriek 25 jaar onder leiding van
kristalsuiker de heer Van Rossum had gestaan, was deze kolossaal
uitgegroeid. Het aantal stoomketels was van 5 naar 12
gegaan, het aantal stoommachines van 7 naar 36. De
dagelijkse bietenverwerking steeg van 125 ton tot 1125
ton.
Ook in de jaren nadien groeide de fabriek. In toenemen
de mate vond er mechanisering plaats. Tot 1912 werden
de bieten in manden geschept en de fabriek binnenge
dragen. Sedert 1912 gebeurde het lossen der bieten uit
de schepen met stoomkranen. Na 1920 werden de
stoomkranen geleidelijk vervangen door elektrische
walkranen, in 1961 werden alle kranen definitief stil
gelegd. De wagens waarmee de bieten na de oorlog
werden aangevoerd werden niet langer met de kraan
geleegd, maar de bieten werden met een waterkanon
uit de laadbakken in de bietengoot naar de fabriek
gespoten. Een deel der bieten wordt tijdelijk opgesla
gen. Gedurende de nacht of het weekeinde, als er geen
aanvoer van suikerbieten plaatsvindt, worden ook deze
bieten uit de opslagplaats - het zogenaamde gor - met
waterkanonnen in de goot gespoten.
In de fabriek vindt de suiker-produktie plaats. Hier
worden de bieten gesneden. Door middel van diffusie
bij 8o°C wordt ruwsap met suiker aan de bieten
onttrokken. De overblijfsels van het snijdsel, het zoge
naamde pulpafval, wordt als veevoeder afgevoerd. Het
uit de suikerbieten verkregen ruwsap moet worden
198