Bouwtekening van de zoge- stonden bij onze binnenkomst steeds vol met flessen bier. naamde keet, het verblijf van het Hoe de onderhandelingen ook uitpakten en hoe Dintel- Brabantse campagnepersoneel oord ook concurreerde, de Brabanders bleven het 'vaste losse personeel' van Halfweg. De aanvangsdatum was niet voor alle arbeiders hetzelf de. In groepen van 25 tot 30 personen kwamen de Brabanders naar Halfweg. De kalkovenploeg vertrok het eerste naar de trein en de suikerverwerkingsploeg het laatste. De kisten met kleding werden in Hoogerhei- de bij de vrachtrijder Michielsen afgeleverd, die zorg droeg dat alles op tijd arriveerde en in december - na afloop van de campagne - ook weer werd opgehaald. De Brabanders woonden tijdens hun verblijf op het fabrieksterrein. Daar was voor hen een speciaal gebouw neergezet, dat de keet werd genoemd. De benedenver dieping van dit gebouw had een soort kantine. Een trap omhoog leidde naar de slaapzaal, die geheel vol stond met kribben. Na de oorlog was de zaal afgeschut, zodat er kleinere slaapkamertjes ontstonden. Op de kribben kwamen strozakken te liggen; deze zakken vullen was de eerste handeling die de Brabanders in Halfweg verrichtten. Verschillende mannen uit de eer ste ploeg die aankwam reserveerden een krib voor een maat die later zou arriveren. Matteeuwsen: Ik heb 25 jaar naast Coentje Bril geslapen. Ik was er altijd eerder dan hij, omdat hij aan de suiker was. Er was in de keet geen privé-ruimte. Uit voorzorg droegen de mannen 210

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 212