waren het vrijgezellen. Thuis in Hoogerheide en omge ving was er vaak armoede: Er waren er zat die moesten tussendoor centen naar huis sturen, die waren iedere week op het postkantoor in Halfweg. Thuis zat de vrouw met kleine kinderen. Acht weken wachten op de centen, dat ging niet. De mannen leefden zuinig in de campag nemaanden. Het suikerwater dat de Brabanders van de fabriek te drinken kregen, werd op de kachel in de keet gedroogd waardoor de mannen suiker kregen die onder meer als broodbeleg werd gebruikt. Er waren Brabanders die van september tot december niet anders dan boterhammen met suiker aten. Als er weinig overwerk was wandelden de mannen door Halfweg of Zwanenburg. Soms kochten ze appels of vis in de Dennenlaan te Zwanenburg. Dit ten nadele van Schuurbiers, die in zijn keet op het fabrieksterrein een handeltje in zure haring had opgebouwd. Een aardige bijverdienste voor de keetbaas. De hitte in de suikerfabriek deed de mannen vaak naar zure haring verlangen. Een normale werkweek telde tot de jaren vijftig tijdens de campagne 56 uren, de Brabanders maakten evenwel vele uren meer door overwerk zelden af te slaan. Dit personeel was goed bruikbaar in de suikerfabriek. Ze waren altijd bereikbaar en beschikbaar als er overuren moesten worden gedraaid. Matteeuwsen vertelt dat het hem soms speet weer eens door Halfweg te hebben gewandeld: Het gebeurde wel eens dat wij wandelden en er wat op de fabriek te doen was. Dan hadden ze in de keet om volk gevraagd, en als we terugkwamen dan was de beurt voorbij, want dan was een ander er mee weg. Dat deed een beetje zeer. Van Beveren kan zich werk weken van meer dan tachtig uur herinneren. Tijdens de campagne waren er ploegen Brabanders en Hollanders te onderscheiden. Wie waren nu de mensen die hiervan deel uitmaakten? De archiefbronnen bieden hierover geen informatie. De heren Cornelissen en Verhagen, die jaren achtereen met campagnepersoneel werkzaam waren, bleken in staat enige historische sluiers op te lichten. De Hollandse groep bestond voornamelijk uit seizoen arbeiders. Onder hen waren mensen die zomers in de tuinderijen werkten in de omgeving van Halfweg, anderen hadden kleine winkeltjes in Haarlem, een strandpaviljoen bij Zandvoort of verkochten in de stad bloemen of kerstbomen. De 'kerstbomengroep' kon problemen geven. Verhagen: dan gingen die lui tijdens

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 214