twaalfde eeuw worden er dwars over het terrein, vanaf de Liede, ontwateringsslootjes gegraven. Door de ontwatering klinkt het veen geleidelijk in met het gevolg dat de strandwal als een langgerekte rug zichtbaar wordt. Deze slootjes voldoen ter plekke van de strandwal niet meer om de doodeenvoudige reden dat ze te hoog komen te liggen tegenover het omringende wei land. Ze worden, op enkele uitgediepte sloten na (o.a. de Fuikvaart), gedempt tussen de 16de en de 18de eeuw. Aan het begin van deze ontginningsfase zal er wat aan landbouw gedaan zijn maar vrij spoedig zal men overgegaan zijn tot veeteelt. Het aldus ontstane weidegebied heeft er als zodanig tot voor kort bijgelegen. 4. De Stedelijke fase In 1987 trad de meest recente bewoningsfase in door dat er een begin gemaakt werd met het bouwrijp maken van het terrein ten behoeve van woningbouw. I Eergetouwkrassen ca. 3000 jaar 3. Ontginningsfase in de middeleeuwen oud in de Zuiderpolder (foto Jos Aan he{ e;nd yan dg dfde Qf aan het be yan dg rielmicn 220

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 222