Kennemer Lyceum te Overveen heeft hij onafgebroken getekend en geschilderd, illustratieverzoeken uitgevoerd tegen vaak minimale honoraria. Tegen deze achtergrond is het begrijpelijk, dat hij geen goed woord over had voor beeldende kunstenaars, die geheel of gedeeltelijk van een rijkssubsidie leven. Toen hij in i960 gepensioneerd werd uiteraard op vijf enzestigjarige leeftijd brak voor hem de vrijheid aan en hij vond dat hij veel had in te halen. Ondanks het betrekkelijk lage tempo, waarin hij werkte, tengevolge van zijn minutieuze arbeidswijze, waaraan vele schetsen, gedetailleerde documentatie en halverwege afgekeurde tekeningen voorafgingen, heeft hij duizenden en duizen den (letterlijk ontelbare, daar hij niet nauwkeurig bij hield wat hij maakte) kunstwerken tot stand gebracht met een zelden voorkomende veelzijdigheid: etsen, houtsneden, gravures, litho's, droge naalden, reiste- keningen, illustraties, nieuwjaarskaarten, ex-librissen, olieverfschilderijen, kleurtekeningen, affiches, ontwer pen voor 'De Efteling' en het (oude) Autotron in Drunen—en wat al niet meer. Om motieven of onder werpen zat hij niet verlegen: hij wist steeds heel precies wat het volgende object zou worden. Aan alles besteed de hij de volle aandacht en concentratie; hij liet zich nooit opjagen. Verdriet bleef hem niet bespaard. Het overlijden van schoonzoon, echtgenote, zoon, heeft hem terdege ge raakt. Veel oude vrienden vielen weg. Ook het feit dat menige havik, dat meer dan één snelle jongen een aar dige verdienste uit zijn toewijding en inspanning trok: uitbuiting, parasitisme, vervalsing, roofdruk, imitatie- dat alles liet hem niet onberoerd. Desondanks ging hij stug voort op de weg die hij ingeslagen had. Voor spot sloot hij het oor, naar ophemeling luisterde hij met geamuseerd relativisme. Reacties op zijn werk liepen sterk uiteen. Als—in de periode toen abstractie en non-figuratie hoogtij vier den—een leerling op een tekenschool zich teveel bezig hield met details, kreeg deze te horen: 'Zit niet zo te "Piecken'T Anderzijds was zijn invloed zo groot dat men sprak van 'een echte Piecksfeer', als men een oud stadshoekje of iets dergelijks wilde karakteriseren. Benijd en verguisd door vele beroepsgenoten, voorbijge zien door menige officiële kunstinstantie, wist hij door zijn kunnen een breed publiek van bewonderaars te trekken, waardoor het gebeuren kon dat er een actieve 'Anton Pieck Club' opbloeide, een borstbeeld in Over- 249

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 251