veen werd onthuld, een Anton Pieckmuseum in Hattem tot stand kwam, een school naar hem werd genoemd en hem vele andere uitingen van eerbetoon en waardering ten deel vielen. Boeken met, over en bij zijn werk vinden gretig aftrek. Jong en oud betalen gepeperde prijzen voor originelen, tentoonstellingen van zijn werk trekken altijd drommen bezoekers. Talloze verzoeken en op drachten moest hij wegens chronisch tijdgebrek wei geren. Over de oorzaken van die overweldigende en massale belangstelling, die al tientallen jaren aanhoudt, kan men breed uitweiden. Klaarblijkelijk is de wereld, waarin hij verkoos te leven, het verleden en dan bij voorkeur de negentiende eeuw, niet minder verkieslijk voor veel van zijn tijdgenoten, binnen en buiten onze grenzen, tot in de Verenigde Staten en Japan toe. Zijn romantiek, zijn wijze van uitbeelding, fantasie en fijn gevoel voor humor spreken miljoenen aan. Hij heeft die belangstelling niet bewust willen wekken, hij kon niet anders dan hij deed en dit voor zijn gevoel zo verantwoord mogelijk. Bij zijn verscheiden komen tal van anekdotes boven, die in dit bestek onverteld moeten blijven. Ze getuigen van een autodidactische, erudiete, in zichzelf gekeerde, hardwerkende kunstenaar, die, vrij van afgunst, zijn volslagen eigen weg volgde: een zeldzame verschijning. Wil men hem vergelijken met Rackham, Dulac, Doré of, om binnen de grenzen te blijven, met Rochussen? Elke parallel gaat maar zeer ten dele op, ook al door zijn sterk divergerende werkterreinen. Bij het klimmen der jaren was hij wel eens beducht voor lichamelijke aftakeling, want er lagen nog zoveel plannen te wachten. Gekscherend zei hij een keer dat, als zijn hand te sterk zou gaan trillen, het schilderen altijd nog zou gaan. Vermindering van gezichtsvermogen zou voor hem funest geweest zijn. Het is hem allemaal bespaard gebleven. Zijn tekeningen werden veeleer ver fijnder; van teruggang in technisch opzicht was geen sprake. Menigmaal verzocht hij zijn intimi om beves tiging daarvan, bang als hij was dat wat hem ontging, anderen zou opvallen. Anton Pieck is een goede vriend geweest voor zijn kin deren, kleinkinderen en voor de weinigen die hij vol komen kon vertrouwen wat hun onbaatzuchtigheid be treft. Hij was ook een vertrouwde vriend voor een leger van geïnteresseerden en verzamelaars. Nu hij uit dit leven is weggegleden blijft zijn werk over en dit vormt een omvangrijk en indrukwekkend monument voor een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 252