werd opgenomen. Ons land was op de oorlog totaal niet
voorbereid.
Het gevolg was dat de Engelsen binnen een maand door
een blokkade van onze kust al 60 koopvaardijschepen
hadden veroverd. Dat ging in een hoog tempo door. Zo
was onze vloot van 150 schepen bij Sint Eustatius weldra
in Engelse handen en de handel lag door de kustblok-
kade vrijwel stil. Er is één heldenfeit uit deze oorlog te
noemen: de slag bij de Doggersbank. Die slag wordt
zowel in Nederland als in Engeland als een overwinning
beschouwd, zodat je kunt zeggen dat de uitslag gelijk
spel was.
De oorlog werd in 1784 afgesloten met de Vrede van
Parijs, waarbij de Republiek wat overzeese gebiedsdelen
afstond aan de Engelsen en bovendien aan hen de vrije
vaart op Indië moest toestaan. De oude strijd tussen
Nederland en Engeland—sprak men niet over onze erf
vijand?—over de hegemonie op zee, was nu definitief
in het voordeel van Engeland beslist.
Tegelijk was er nog iets dat voor het vaderlandse gevoel
van de Nederlanders moeilijk verteerbaar was. In 1780
kwam keizer Joseph 11 aan de macht, die ook heer
van de Oostenrijkse Nederlanden was. Daar had de
Republiek al jarenlang de zogenaamde barrièresteden
in beheer, die nu door de keizer werden teruggeëist en,
wat erger was, hij wilde ook dat Antwerpen weer vrije
toegang tot de zee kreeg. De Schelde was sinds 1581
afgesloten en heropening was een bedreiging voor onze
handel. Voor 9.500.000 moest de eis van Joseph 11
worden afgekocht.
Het is begrijpelijk dat de stemming in ons land niet best
was. Als men meent dat een nederlaag niet nodig is,
zoekt men een zondebok, en dat is dan natuurlijk de
regering. In dit geval gingen de verwijten naar de stad
houder en het toenmalige regeringsstelsel
De stadhouder, Willem v, was gelieerd met het Engelse
koningshuis, zijn moeder was een Engelse, en hij onder
hield goede betrekkingen met de regering waarmee de
Republiek oorlog had gevoerd. Dat leger en vloot niet
in orde waren, was niet echt zijn schuld, maar hij was
wel de militaire opperbevelhebber.
Het is goed hier even in te gaan op de functie van de
stadhouder. Stadhouders, in de zin van plaatsvervangers
van de vorst, bestonden al vóór de afzwering van koning
Philips 11 in 1581, maar na de afzwering werd hun functie
anders. De staten van de verschillende gewesten werden
souverein en de stadhouder nieuwe stijl werd hun eerste
25