dienaar. De stadhouders, leden van het huis van Oranje,
hadden echter steeds meer vorstelijke allure gekregen en
zij hadden de hand in allerlei belangrijke benoemingen.
Onder invloed van de Verlichting ontstond er steeds
meer onvrede over dit systeem. De patriot Johan Derk
van der Capellen tot den Poll weet het falen van het
stelsel aan het merkwaardige systeem dat het mogelijk
maakte dat de leden van de souvereine staten van de
gewesten werden benoemd door hun eerste dienaar.
De stadhouder benoemde namelijk in veel steden de
burgemeesters of de afgevaardigden naar de Statenver
gaderingen. Die benoemingsrechten moesten weer wor
den teruggegeven aan de oorspronkelijke rechthebben
den, de Staten der gewesten zelf. Om dit te bereiken
moesten de regenten, die overal de politieke touwtjes in
handen hadden, samenwerken met de burgerij.
Anti-oranjegezindheid was niet nieuw. Bijna van ouds
her zijn er in de Republiek drie partijen aanwijsbaar: de
oranjegezinden, de anti-oranjegezinde regenten en de
burgers die vonden dat er veranderingen moesten ko
men. De laatste groep had altijd met Oranje samen
gewerkt tegen de regenten, maar sinds 1747, een jaar
van mislukte hervormingspogingen, voelden zij zich te
leurgesteld door de houding van de Prins. Zij begonnen
samen te werken met de anti-oranjegezinde regenten.
Na de Engelse oorlog gingen zij zich organiseren in
patriottische burgersociëteiten. Hier kon men na ballota
ge lid van worden, men betaalde een kleine contributie,
las er de couranten en pamfletten en besprak er politieke
zaken als volksvrijheid en burgerrechten maar ook de
gebeurtenissen van alledag.
Er kwam binnen de Staten der gewesten en daarbuiten
een campagne op streek om de invloed van de Prins te
beperken. Er verscheen een grote stroom pamfletten,
schimpdichten en tekeningen waarin Willem v in een
ongunstig daglicht werd geplaatst. Ik citeer maar een
suggestief couplet:
Wie is het, op wiens wenk, tot heil der bange Britten,
Het eene schip op 't strant bleef zitten
Een ander rotten moest, een derde aan stukken stiet?
Prins Willem noem ik niet!
Met name in Holland, Utrecht en Overijssel lukte het
om aan de Prins een aantal privileges te ontnemen. Op
voorstel van de Haarlemse afgevaardigden in de Staten
werd de Prins zelfs het commando ontnomen over het