garnizoen in Den Haag, waarna hij uitweek naar Nijme
gen.
De oranjeklanten roerden zich natuurlijk ook. Om de
patriotten te intimideren brachten leden van de hofhou
ding in sommige steden het proletariaat op de been, in
die tijd meestal 'het grauw' genoemd, dat soms met een
jeneverfles in de ene en een oranjevlaggetje in de andere
hand, luid Oranje boven roepend rellen veroorzaakte.
Het organiseren van dergelijke betogingen kostte de
stadhouderlijke kas in drie jaar tijd 400.000. De stads
besturen werden hierdoor bang en stonden toe dat de
patriottische burgers zich organiseerden in gewapende
vrijkorpsen. De Staten van Holland verboden alles wat
op oranjegezindheid leek, zoals het dragen van oranje
strikken, of het zingen van het Wilhelmus, prinses-
seboonjes gingen slaboontjes heten en in Schiedam werd
het kweken van goudsbloemen verboden.
Ons land kwam aardig in de buurt van een burgeroorlog.
De sfeer werd nog verbitterder toen Willem v in augus
tus 1786 van de Staten van Gelderland, die in meerder
heid op zijn hand waren, machtiging kreeg om onder
andere in Hattem en Elburg waar het roerig toeging met
militaire macht in te grijpen. Deze twee steden werden
geplunderd en dat was voor de meeste gewesten aanlei
ding de Prins als militaire opperbevelhebber te schorsen.
De Staten van Holland zonden troepen naar de grens
van Utrecht om Hollland en Utrecht te beschermen.
Behalve reguliere troepen vertrokken ook vrijwilligers
uit de plaatselijke vrijkorpsen naar Utrecht. In Utrecht
en later ook in Amsterdam en Rotterdam werden de
stadsbesturen afgezet en werden nieuwe besturen geko
zen.
Op 28 juni werd prinses Wilhelmina, de echtgenote van
Willem v en heel wat flinker dan hij, op weg naar Den
Haag bij Goejanverwellesluis aangehouden door een
patriottisch vrijkorps. Zij moest onverrichterzake terug
keren. Haar broer, de koning van Pruisen, nam dit hoog
op. Pruisen en Engeland pleegden overleg om in ons
land de orde te herstellen. In september zouden Prui
sische troepen de grens overtrekken.
Haarlem aan de Economisch gezien ging het aan het einde der 18de eeuw
vooravond van het slecht met Haarlem. De bevolking was achteruitgelopen
Regeringsreglement tot circa 25.00 inwoners. Dat was ongeveer de helft van
het inwonertal van Leiden en een tiende van dat van
Amsterdam. Er was veel armoede, velen leefden van de
bedeling. Het geestelijk leven daarentegen bloeide. In
27