aan de schutterij als organisatie van vrije burgers bleef echter bestaan. Patriotse actie In september 1786 trokken 50 gewapende burgers op naar het patriotse Utrecht om dat te verdedigen tegen aanvallen van de stadhouder. Hun achterblijvende stad genoten wuifden ze ontroerd uit. Sommigen hadden enthousiast meegewerkt aan de uitrusting van de bur gers. De doopsgezinde Keetje Hodson had twee kanon nen geschonken, een niet verder aangeduid gezelschap vrouwen (misschien dezelfde die in 1795 de patriotse vrouwenclub vormden?) had koperen trommels aange boden, het kleermakersgilde bijlen en schootsvellen en de twijnders hadden lontkokers gegeven. Bij het vertrek hield de voorzitter van de krijgsraad een daverende vaderlandse toespraak. De achtergeblevenen verzamelden geld om de gezinnen van de schutters te ondersteunen. De 50 werden geregeld door verse manschappen afgelost. Later trokken ook 22 artilleristen naar Utrecht, waarvoor zich jongens uit het weeshuis van 18 tot 23 jaar als vrijwilligers meldden. Zij zouden later bij Nieuwersluis als enige Haarlemmers in Pruisische gevangenschap raken. Vanaf de schorsing van Willem v als opperbevelhebber raakte een nieuwe manier van betogen in zwang. De Staten van Holland werden bestookt met adressen, waarin grote aantallen burgers uit vele steden hun in stemming met de schorsing betuigden. Ook 923 Haar lemmers zonden zo'n adres, waarin enkele voor die tijd vrij sterke uitdrukkingen werden gebruikt. Er vielen woorden als: alleruiterste verontwaardiging, deze ver dwaasde prins, aantijgingen, aanstoker en bewerker van gewelddadige aanslagen, laffe en nietswaardige uitvluch ten, onverantwoordelijk en strafwaardig gedrag. Dit adres had eerst ter ondertekening in de burgersocië teit gelegen, maar de belangstelling was zo groot, dat men was uitgeweken naar de lutherse kerk. Wie waren die 923 Haarlemmers? Er zijn vijf van zulke adressen uit Haarlem bekend, de grootse draagt de na men van 1285 personen, allen mannen. Velen vermelden alleen dat ze schutter zijn. In de literatuur is er steeds sprake van dat de ondertekenaars aanzienlijke, vooraan staande mannen waren. Een groot deel van de onderte kenaars behoorde inderdaad duidelijk tot de elite en de maatschappelijke laag die daar direct onder ligt. Zelfs enkele vroedschappen tekenden. Maar ook komen be roepen voor als koster, metselaar, blikslager, nogal wat 30

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 32