Frans Halsmuseum aanwezig. Langs en op de Vishal, de
Grote Kerk en de Vleeshal waren tribunes opgericht.
Het geheel moet duizenden guldens hebben gekost.
Op 5 september betrad de schutterij om half tien in
marsorde de Grote Markt. De schutters vertegenwoor
digden de gewapende burgerij en zetten de Markt af.
Daarna kwamen de ongewapende burgers, die zich in
de Grote Kerk hadden verzameld. De meesten waren
in plechtig zwart gekleed en in rijen van vier wandelden
zij naar de hun toegewezen plaatsen. Het zag intussen
zwart van de mensen, ze zaten en stonden zelfs op de
daken van de huizen rond de Markt.
Toen iedereen zijn plaats gevonden had gingen de com
mandanten van de bataljons naar het stadhuis om de
leden van de vroedschap te berichten dat alles gereed
was. De ingehuurde muziek liet zich horen (kosten
525), het geweer werd gepresenteerd en toen wandel
den de leden van de vroedschap volgens anciënniteit
naar het tempeltje, voorafgegaan door de stadsboden en
gevolgd door de secretarissen en pensionarissen. Van
de 32 vroedschappen legden er 28 de eed af. Twee
weigerden, twee waren de stad uit. Nadat dit onder
doodse stilte was gebeurd, brak er gejuich los, de muziek
speelde weer en de schutterij hield een parade, die vanaf
het stadhuis door de vroedschappen werd afgenomen.
Aan het einde van de dag was er voor eigen rekening
een maaltijd in de Doelen voor alle deelnemers. Op de
Burgersociëteit ging het die avond vrolijk toe. En ook
het volk had een vrolijke dag op kosten van de stad.
Op de twee volgende dagen vonden de verkiezingen
plaats. Op 6 september werden de burgergecommitteer
den gekozen die vier jaar toezicht zouden uitoefenen.
En de volgende dag werden de kiezers gekozen, die een
voordracht moesten doen voor de benoeming van de
burgemeesters. Op 9 september werden voor het eerst
volgens de nieuwe richtlijnen burgemeesters benoemd.
Het einde van het Nog geen week later, op 15 september, kwam het bericht
Regeringsreglement dat Pruisische troepen de grens hadden overschreden en
snelle vorderingen maakten. De Staten van Holland
gingen met een paar dagen al overstag en ook de Haar
lemse regering ging op 21 september akkoord met het
herstel van het stadhouderlijk gezag. Men stuurde de
Prins hierover een brief, waarbij men tevens vroeg geen
garnizoen in Haarlem te legeren. Vanuit Amsterdam
kwam het bericht dat de patriotten daar overwogen de
dijken door te steken, maar dit wees Haarlem, ook in
een brief aan de Prins, verontwaardigd af.