Op 23 september hing de oranjevlag weer uit de toren van de St. Bavo en begon iedereen weer oranje te dra gen, hetzij omdat men het met het nieuwe bewind eens was, hetzij uit lijfsbehoud. Want nu kwamen de oranje klanten weer in beweging. De smalle gemeente begon op de Burgwal, de Voldersgracht en de Raamgracht en dergelijke buurten erebogen op te richten en ging daar geld voor inzamelen. In alle huizen werd door slecht geklede mannen en vrouwen, met een borrelfles in de ene en een tinnen kommetje in de andere hand, om geld gevraagd, onder het zingen van 'Al is ons prinsje nog zo klein, al evenwel zal hij stadhouder zijn.' Het lukte de burgers echter om ernstige ordeverstoringen te verhin deren Het is duidelijk dat in dit citaat een middenstander aan het woord is. Het stadsbestuur zat intussen met het feit, dat de Staten van Holland alle tegen de Prins genomen besluiten weer introkken. Men realiseerde zich dat het Regeringsregle ment daar ook wel niet meer in goede aarde zou vallen. De twee vroedschappen die de eed op het Regeringsre glement niet hadden willen afleggen en daarom geen uitnodigingen meer hadden gekregen voor het bijwonen van de vroedschapsvergaderingen, kregen ze, na overleg met de burgergecommitteerden, vanaf 25 september weer toegestuurd. Eén van de besluiten van de Staten van Holland was ook dat alle burgersociëteiten moesten worden opgeheven. De vroedschap legde dit besluit voorlopig naast zich neer met de medeling dat de Haar lemse leden der Burgersociëteit zich steeds stil en braaf hadden gedragen en dat het besluit dus niet op hen van toepassing kon zijn. Om verdere onrust te voorkomen had men het tempeltje op de Grote Markt intussen afgebroken. Onderdelen daarvan zijn later nog gebruikt bij de intocht van Napoleon. Op 5 oktober werd het toch onrustig. Onverwachts en door de meerderheid zeker onverhoopt kwamen er prin selijke troepen de stad in, enkele dagen nadat het verzet van Amsterdam door de slag bij Halfweg gebroken was. Dit was voor de oranjeaanhang de kans om verder te gaan dan zij tot dusver gedurfd hadden. Zij vielen de schutters lastig, namen sommigen hun wapens af en vernielden die, de indrukwekkende koperen trommels werden platgetrapt, sabels, patroontassen en grenadiers mutsen werden in het water gegooid. De vreemde troe pen deden hier niets tegen, integendeel, zij smeten het servies van de schutterij uit de Hoofdwacht onder de kreet dat zij uit dat kezengoed niet wilden drinken. De 37

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 39