Aan de hand van talrijke transportakten kan worden vastgesteld dat de Zijlstichting in de loop van de 15de eeuw een aanzienlijk grondgebied uit de reserves heeft weten te verwerven, met name in midden- en zuid- Kennemerland. Ook de investeringen en uitbreidingen rond het Zijlklooster namen hand over hand toe. Een akte uit 1421 vermeldt de inwijding van een vermoedelijk vergrote kapel met kerkhof die in 1457 verder vergroot en met twee altaren vermeerderd werd. In de periode tussen 1439 en 1496 werden acht aangren zende panden met erven aangekocht en aan de hand daarvan trof men rond 1493 voorbereidingen om het klooster verder uit te breiden. Dit stuitte aanvankelijk op problemen. In het westen grensde het convent name lijk aan een steeg die met een brug op de Raaks uitkwam. In verband met de voorgenomen uitbreiding werd het noodzakelijk geacht om deze steeg, die eigendom was van de stad, bij het kloosterterrein te trekken. Namens de kloosterlingen richtte de rector een verzoek tot de Haarlemse vroedschap om in ruil voor genoemde steeg een tot dan toe ongebruikte strook grond langs de Oude Gracht, tussen de Zijlstraat en de Raaks, voor publiek verkeer te mogen bestraten en een nieuwe brug over de Raaks aan te leggen.3) Op 14 mei 1493 verklaarde de stadsregering zich met de bewuste ruil akkoord en kon de uitbreiding ter hand worden genomen. Dat het kloos tercomplex na de voltooiing zijn maximale omvang had bereikt blijkt uit de gegraveerde Haarlemse stadsplatte grond naar Thomas Thomaszoon uit 1578. (afb. 1) Op deze, vanuit het zuiden geprojecteerde vogelvluchtkaart, wordt het Zijlklooster in het oosten door de Smalle Oude Gracht begrensd, ten zuiden door de Raaks, in het westen, door middel van een afscheiding, met de stedelijke bebouwing en in het noorden door de Zijl straat, waar ook de toegang was gesitueerd. In het cen trum van het complex bevond zich de a-symmetrisch gevormde kloosterkerk, dat wil zeggen, een hoofdschip met één, mogelijk later toegevoegde, lagere en een smal le zijbeuk.4) Een (gotische?) toren sierde het kerk gebouw vanuit het dak aan de noordzijde, terwijl het koor aan de oostzijde veelhoekig werd afgesloten. Ten zuiden van de kerk lag het in 1457 geconsacreerde kerk hof met eromheen de kloostergebouwen, zoals de kapit tel- en spreekzaal, dormter (slaapzaal), ziekenzaal en refter (eetzaal). In 1553 wordt nog melding gemaakt van een vernieuwing van de refter, bij welke gelegenheid van stadswege een fraai glas-in-loodraam werd aangeboden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1987 | | pagina 88