ofwel een spreeckendeprologe, waarin zij God, de magis
traten, de bewindhebbers, de cameristen, de toe
schouwers en de inleggers om beurten dankten voor hun
bemoeienissen met de loterij. De toeschouwers voegden
zij toe:
Ghij goede gemeente die met u presentij
ons dicmaels hebt vereert bij dagen en nachten
sijt oock hartelijck bedanckt voor u groote pacientij
waer door ghij menich werf hebt mosten wachten
al quam daer somwijl wadt voort, daer ghij om lachten
't was tot niemants vercleening kleinering], hoort
wadt hier vermout is,
wij bidden u hebt daerom geen quade gedachten
men seijt van outs: 't is goet jocken daer goe gront
is I2°)
Lijsten van de prozen waarop prijzen waren gevallen
werden gedrukt en verspreid in alle plaatsen die hadden
deelgenomen l21).
De opbrengst Aan verkochte loten bracht de loterij 75.781-11-0
op I22). Hiervan werd 22.066-4-12 afgetrokken voor
de uitgaven die de bewindhebber-generaal voor de lo
terij had gedaan I23). Tot deze uitgaven hoorde 125
gulden aan rente die Willem van der Meije had betaald
over 4000 gulden. Die had hij op 10 januari 1607 voor
een halfjaar tegen de zestiende penning 6V4 moe
ten lenen, onder meer om de prijzen van te betalen,
alsoo geen penningen by de stads buersse en waeren I24).
Zelf ontving Van der Meije, voor alle zyne excessive
moeyten ten behoeve van de loterij, 200 gulden, evenals
zijn zoon Albert I25). Tenslotte werd 734 gulden afge
trokken voor enkele registers waarvoor geen geld ont
vangen was 126), en 600 gulden voor de aankoop van
pruyse delen (hout) op 13 april 1607, die waarschijnlijk
eerst voor het toneel van de trekking I2?), en later voor
de bouw van het oudemannenhuis zijn gebruikt. De
netto-opbrengst was derhalve 52.381 gulden, of circa
70 van de bruto-opbrengst. Uitgedrukt in hedendaag
se guldens, hoewel dat bedrag slechts een zeer grove
indicatie kan zijn, zou deze opbrengst rond de acht
miljoen gulden liggen I28).
De bewindhebbers zetten al voor de trekking verschil
lende sommen ingekomen gelds uit tegen rente. In febru
ari en in maart van 1607 kochten zij een losrente op de
stad Haarlem voor 20.000 gulden, tegen de zestiende
28