De tuin links van de sloot, die aan de Spaarnezijde en langs de
zijkant eveneens door hoge hagen is afgescheiden, is in vier
gelijke delen verdeeld. Vanuit het tuinhuis loopt een pad naar
de opening in de schutting. Dit pad wordt loodrecht gesneden
door een tweede pad, het pad dat in de breedte door de beide
tuinen loopt. Aan beide uiteinden van dit pad en voor de om
ringende hagen zien we een cascade met grotwerk. Op het
kruispunt van de twee paden is een fontein met gouden beeld
te zien. De vier sierperken worden doorsneden door vier
kwartcirkelvormige, niet al te hoge taxushagen, die op hun
beurt vier deeltuinen rondom de centrale fontein afsluiten.
Deze vier deeltuinen bestaan uit sierperken met buxus, ver
sierd met in etages geknipte boompjes, sierplanten en witte
tuinbeelden. Ook achter deze kwartcirkelvormige taxushagen
zijn de sierperken met buxus, boompjes en bloeiende planten
beplant, en langs het middenpad met stokrozen. Aan de buiten
zijde van de schutting zien we rechts een volière en een pau-
wentuin en links kuipen met oranjebomen. Mogelijk is de
ruimte links de uitstalplaats van oranjeriegewassen en ligt de
oranjerie in het verlengde van de haag die dit tuingedeelte af
sluit.
Beide tuinen zijn aangelegd langs een middenas van symme
trie, die in de eerste tuin wordt beëindigd door een halfcirkel
vormige haag en in de tweede tuin via een opening in de schut
ting doorloopt in het volgende tuingedeelte. Een dergelijke
karakteristiek van aanleg is een belangrijk kenmerk van Franse
barokke tuinen, naast de rijke versiering van de tuinen met
beelden, fonteinen, bassins en cascades en de aanwezigheid
van een oranjerie, volière en afwisselende bloembeplanting. In
Nederland werden dergelijke tuinen vanaf ongeveer 1680 aan
gelegd, eerst door stadhouder Willem m en zijn vriendenkring,
even later gevolgd door welgestelde burgers.
De westelijke oever van het Spaarne was op deze plaats al
vroeg in trek bij hen die in hun vrije tijd van het buitenleven
wilden genieten 12). De haast explosieve drang naar buiten
wordt duidelijk geïllustreerd door twee kaarten van Balthasar
Florisz. van Berckenrode, respectievelijk uit 1622 en 1643. Op
de eerste kaart bevindt zich alleen wat bebouwing aan het
Spaarne ter hoogte van de latere Kamperlaan. Twintig jaar la
ter is het gebied tussen de Kleine Houtweg en het Spaarne gro
tendeels verkaveld en herschapen in streng symmetrische tui
nen, terwijl zeker vier grote hofsteden in de nabijheid van het
water zijn verschenen. Op beide kaarten is net ten noorden van
de Kamperlaan en aan het Spaarne een huis getekend. Aan de
zuidzijde is zelfs een rij huisjes waar te nemen. In het ver-
101