NOP MAAS
Tijdgenoten over Haarlem
xviii Carel Vosmaer, 1864-1883
De Haagse letterkundige Carel Vosmaer (1826-1888) was op
cultureel gebied een van de opinion leaders in de tweede helft
van de negentiende eeuw. Als ongekroonde hoofdredacteur
van het weekblad De Nederlandsche Spectator, als columnist
van het liberale dagblad Het Vaderland, als redacteur van de
Kunstkronijk, als adviseur van de uitgevers Martinus Nijhoff
en A.W. Sijthoff had hij allerlei mogelijkheden om zijn opinies
over kunst en maatschappij aan de man te brengen.
Vosmaers opvattingen zijn zo kort mogelijk samen te vatten in
de trefwoorden humanisme en classicisme. In de klassieke
wereld, zoals hij zich die voorstelde, stond de mens als aards
wezen centraal en was de kunst organisch opgenomen in het
maatschappelijke leven. Het christendom met zijn wereldver
achting en zijn gerichtheid op het hiernamaals had de boel nog
niet kunnen verzieken. Kunstenaars moesten zich volgens
Vosmaer inspireren op de eeuwenheugende Griekse kunstwer
ken (wat weer iets anders is dan het zonder meer navolgen
daarvan), maar tevens moesten ze met beide benen in het mo
derne leven staan. Ze moesten kennis nemen van de resultaten
van de wetenschap. Vosmaer droeg de fakkel verder van de
onder andere door Jacob Geel voorgestane harmonie van on
derzoek en fantasie, van wetenschap en kunst.
Kolossale dobbelsteen Vosmaers banden met Haarlem werden voor het grootste ge
deelte bepaald door de kunst. Hij publiceerde onder anderen
over Goltzius en Frans Hals Over deze onderwerpen
onderhield hij een drukke correspondentie met A. van der
Willigen2).
Ook in de rubriek 'Vlugmaren' door Flanor (een pseudoniem
van Vosmaer) in De Nederlandsche Spectator komt Haarlem
een aantal keren aan de orde. Het gaat dan over monumenten
en moderne architectuur, over de Hout en - natuurlijk - over
Coster.
In 1869-1870 voerde A. van der Linde zijn eerste kruistocht
tegen Coster in de kolommen van De Nederlandsche Specta
tor. Van der Linde ontdekte bijvoorbeeld dat in de biografie
110