Portret van Carel Vosmaer door
J.M. Schmidt Crans in De
Nederlandsche Spectator van
iójuni 1888.
van Coster gegevens verward werden van twee verschillende
personen: een kaarsenmaker-herbergier en een schepen-her
bergier. Op hoge toon eisten Van der Linde en de Spectator het
opruimen van de Coster-monumenten. In hun visie ging het
ook om een strijd tussen het conservatisme en het modemisme
(dat de wetenschap aan zijn kant had).
In de 'Vlugmaren' van 29 maart 1873 bracht Vosmaer Coster
ter sprake als aanloop voor zijn protest tegen het afbreken van
de oude Haarlemse stadspoorten:
Het zal nu ongeveer vijftig jaren geleden zijn dat in den Haar
lemmerhout een kubus werd neergezet, een kolossale dobbel
steen. En het zinnebeeld was goed gekozen, want il avait de la
chance, de man ter wiens eer dat gedenkteeken werd opge
richt. Het was volgens de legende geen diep vorschende ken
nis, maar toeval, een gelukkige kans die den man aan zijn
roem hielp. Hij dobbelde met de gelukkigste kansen vierhon
derd jaren lang en won het, althans in de oogen zijner part
ners, van al zijn medespelers. Eindelijk, eeuwen daarna, keek
iemand hem in de kaart, of liever in de kroes. Maar dat hij
valsch speelde willen zijn vrienden noch niet gelooven.
Intusschen staat er de dobbelsteen noch en viert zijn vijftigja-
111