Bedorven Paviljoen In 1883 bezocht Vosmaer de wereldtentoonstelling in Amster
dam. Maar hij stapte ook weer uit in Haarlem. In de 'Vlugma
ren' van 22 september stelde hij de Haarlemse groenvoorzie
ningen ten voorbeeld aan die van andere steden:
Welk schoon en goed verzorgd hout is daar. De hoornen heb
ben hun vollen wasdom, van ondere af rijk met takken en twij
gen begroeid. Ik zag in den Hout boomen, die van onder wat
waren ingewaterd, met cement voor verdere verrotting behoed
en dus voor vele jaren gespaard. Nergens in ons land ziet men
schooner parken dan daar. Het Kenaupark is als een prachtig
buiten van een partikulier. Tal van de schoonste groote en klei
ne boomsoorten, eiken, platanen, bonte esschen, bruine beu
ken, fijne sparresoorten, hulst, bloemdragende heesters en
grasperken met rozen, dahlia's, geparketteerde kleurige plan
ten, aloës enz. Waar is zoo iets in de residentie te vinden? Zelfs
Oranje- en Huygensplein zijn in rijkdom en smaak, daarbij
vergeleken, niets en het Plein 1813 zonder een bloem of kleur
van houtgewas is daarbij dor en kunsteloos.
Maar twee weken later, in de 'Vlugmaren' van 6 oktober,
spaarde Vosmaer de roede niet, toen hij kwam te spreken over
de 'herstellingen' aan het voormalige woonhuis van Hope en
andere misstanden.
In mijn laatste schrijven sprak ik u van eenige zaken, die mij te
Haarlem aangenaam troffen. Thans iets over een gruwel al
daar. Ieder herinnert zich het prachtig gelegene en zelf zeer
fiaaie Paviljoen, dat Hope liet bouwen en thans museum is.
Het is in Italiaansche renaissancestijl gedacht en uitgevoerd
en heeft een statig aanzien. Welnu, thans wordt het van rijks
wege ten eenenmale bedorven. Men gaat het van zijn oor
spronkelijk cement ontdoen, om toe te geven aan de baksteeen
manie in quasi oud-Hollandsche trant, die tegenwoordig alles
op die wijs wil uitvoeren 7). Men moge in meening verschillen
over die liefhebberijdaar waar het geldt nieuwe gebouwen op
te richten of oorspronkelijk voor baksteenbouw bestemde ge
bouwen te herstellen, hier is het geval geheel anders en het
oordeel niet twijfelachtig. Immers dat zal wel ieder deskundi
ge, iedere kunstenaar toegeven, dat er een rechtstreeks en oor
zakelijk verband bestaat tusschen de gedachte van een kunst
werk en de uitwendige gedaante. Het Paviljoen is gedacht en
ontworpen in zoodanige vormen die geen baksteen toelaten,
maar hetzij natuurlijken, hetzij bekleeden steen vereischen.
Volgt een mini-college, dat besluit met:
116