b.m. van den bosch- De doopsgezinde weeshuizen in Haarlem
VERVOORT
Vóór de Reformatie konden alle Haarlemmers bi j armlastig
heid terugvallen op de Heilige Geestmeesters, die alle parochi
anen ondersteunden. Zij verzorgden de bedeling en exploiteer
den ook een tehuis dat bestemd was voor armen die zichzelf
niet meer konden redden, namelijk wezen en bejaarden. Zij
werden opgenomen in het Heilige Geesthuis. Na de Reforma
tie raakte de armenzorg versnipperd. Aanvankelijk bleef de
stedelijke 'algemene' armenzorg zeer belangrijk, maar hier
naast kwamen de diakonieën van de gereformeerde en lutherse
kerken, terwijl de doopsgezinden, en uiteindelijk ook de
katholieken, eveneens hun eigen armen gingen ondersteunen.
Heel lang bleef de stedelijke overheid de enige bedelende in
stantie die ook een eigen tehuis voor armen onderhield. Dit
Heilige Geesthuis werd zelfs na de Reformatie uitsluitend be
stemd voor wezen. Dit weeshuis raakte echter zo overvol dat
vanaf 1626 alleen kinderen beneden de zeven jaar hier moch
ten verblijven, oudere kinderen werden uitbesteed. De andere
bedelende instanties besteedden de armen die verzorging no
dig hadden lange tijd uit, het Diakoniehuis, voor gereformeer
de wezen en bejaarden, werd in 1679 gesticht, het katholieke
Jacobsgodshuis voor wezen en bejaarden in 1718 en het lu
therse Wees- en Oudeliedenhuis in 1738.
Tegen deze achtergrond is het opmerkelijk dat de doopsgezin
den al in 1634 over een weeshuis beschikten. Ze waren daar
mee de eerste geloofsgemeenschap die een deel van de onder
steunden die verzorging nodig hadden niet meer uitbesteedde.
Het tehuis dat gesticht werd was bovendien bestemd voor al
leen wezen, terwijl de andere geloofsgemeenschappen ge
mengde tehuizen stichtten voor wezen en bejaarden gezamen
lijk.
Nu waren de doopsgezinden in Haarlem ook een zeer belang
rijke groepering, hun aantal was zo groot en onder hen waren
zoveel vermogenden, dat wel gesproken werd van het Mennis-
te Haarlem. Exacte cijfers zijn niet bekend, maar vermoed
wordt dat van de 40.000 inwoners die Haarlem rond 1622 telde
ca. 5600 doopsgezind waren, en dit is een aantal dat niet veel
9