kostbare voorzieningen noodzakelijk in de vorm van terreinaf scheidingen. Het verzoek werd dan ook van de hand gewezen. Raadslid mr. A.A. del Court van Krimpen kwam voor de be langen van de aanvrager op en stelde in een der volgende raadsvergaderingen zijn mederaadsleden voor de afwijzing in te trekken en b w te vragen overleg met de aanvrager te ple gen 9). Maar dat was niet meer nodig. De heer Teding van Berkhout trok zijn verzoek in maar liet de gelegenheid niet on benut een vermanende vinger te heffen. Zo schreef hij: het is toch ligt te hegrijpen, dat een plan opgevat in het belang van de gemeente en om aan de arbeidende klasse wat werk bij win terdag te geven, veel aanlokkelijks verloren heeft na de afwij zende beschikking. Voor dat ik echter van mijn bouwplan af scheid neem, veroorloof ik mij met de meeste bescheidenheid aan den Raad kenbaar te maken, dat velen met wien ik den laatsten tijd over bouwen sprak, een besluit van den Raad zoo gewenscht zoude voorkomen waarbij, nu reeds door den Raad aantewijzen gronden gedurende een bepaald aantal jat en, voor een ieder ten allen tijde verkrijgbaar werden gesteld te gen zeer lagen prijs, mits daarop gebouwd werden, woonhui zen hebbende een bepaalde huurwaarde 10). De brief zou on der de aandacht van het college worden gebracht. Raadslid Del Court van Krimpen stelde daarnaast voor b w hunne aan dacht te vestigen op den Princessetuin en Koekamp, als zijnde naar zijn oordeel een geschikt terrein om te worden uitgegeven ten einde daar te bouwen Het is voor het eerst in Haarlem dat expliciet naar een bouwlo- katie voor duurdere woningen wordt verwezen. Waarom daar bij de keuze op de Princessetuin en Koekamp viel is niet meer te achterhalen. Wel is bekend dat Haarlem in de eerste helft van de negentiende eeuw veel onbebouwde plekken kende binnen de toenmalige stadsgrenzen. Deze plekken waren vaak in gebmik als bijvoorbeeld tuingrond (het latere Kenaupark), exercitieveld (het latere Ripperdapark) of park/weiland (het la tere Frederikspark). In de regel waren deze open terreinen ver waarloosd en rommelig van indeling. Niet erg aantrekkelijk binnen een stedelijk gebied en zeker niet uitnodigend tot nieu we impulsen. Om die reden werden bijvoorbeeld in 1821- 1822 de Bolwerken in het noorden van de Nieuwstad vergra ven en tot wandelpark ingericht, naar ontwerp van J.D. Zocher jr. '2). Het bebouwen van dergelijke groene plaatsen kwam in Haar lem pas na het midden van de negentiende eeuw op gang. Eerst de Princessetuin/Koekamp vanaf 1862. In 1863 werd het ini tiatief genomen tot de bebouwing van de Bolwerken. Plannen voor bebouwing van het latere Kenaupark dateren uit 1867, en 127

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1991 | | pagina 129