if
'IrWFE.SI'.NhVPY
,S f' OEN
m4.
Detail van de gevelsteen van het
Oude Weeshuis.
(foto Chris Pointl)
van het weeshuis terug gevonden. Uit de woorden waarmee
Elisabeth Blenckvliet de ordre begint, is duidelijk dat het echt
paar aan de stichtingskosten heeft bijgedragen, en tevens kapi
taal heeft verschaft voor een deel van de exploitatiekosten. De
ordre zelf is geen gedetailleerd reglement waarbij het beheer
van het weeshuis wordt geregeld, het gaat eigenlijk maar om
één zaak, namelijk dat Elisabeth uitdrukkelijk voorschrijft dat
de vermogens van het weeshuis en de armenkas niet met el
kaar vermengd mogen worden. Eenzelfde voorschrift heeft zij
ook ten aanzien van het Zuiderhofje gegeven. Wie iets derge
lijks voorschrijft, moet wel een belangrijke rol bij de stichting
ym
gespeeld hebben. Te vermoeden valt dus dat het echtpaar Van
Damme-Blenckvliet een zeer aanzienlijk deel van het startver
mogen van het weeshuis heeft geleverd.
In het archief van het weeshuis zijn de eigendomsbewijzen van
het complex aan het Klein Heiligland bewaard gebleven, een
bundeltje stukken waar achterop staat: transportbrieven van
het weeshuys selffs. Hieruit blijkt dat op 18 februari 1633 het
eerste huis aan het Klein Heiligland werd overgedragen aan
Michiel Slachregen en Dirck de Wael als opzieners van de ge
mene armen van de Blok. Op 22 mei 1634 volgde het huis dat
daar aan de noordzijde aan grensde. Volgens De Koning,
schrijver van Tafereel der stadt Haerlem zijn de eerste wezen
op 1 mei 1634 in het weeshuis gekomen. Een bevestiging hier
van is in het archief niet te vinden. Zeker is wel dat het wees
huis in 1635 functioneerde. In augustus 1635 worden Michiel
Slachregen en Dirck de Wael vaders van het weeshuis ge
noemd en vanaf dit jaar beginnen doopsgezinden ook het
weeshuis in hun testamenten te bedenken.
Over de eerste jaren van het weeshuis is niet veel bekend. Er is
een kas- en notulenboek dat tot 1657 is bijgehouden, daaruit
13
"-1* f