wikkeling van deze plannen en de hoofdmassa van het
gebouw...niet in de omgeving passen. Het derde plan is nog te
weinig uitgewerkt om het goed te kunnen beoordeelen. De si
tuatie van dit plan is gebaseerd op eene verdeeling der
massa's op het terrein, in welke richting inderdaad naar eene
oplossing zou kunnen worden gezocht. Het plan als zoodanig
heeft echter, voor zoover dit thans reeds kan worden beoor
deeld, geen karakter.
Op 11 mei 1933 volgde opnieuw een ontwerp van Verspoor en
Muylaert, dit keer voorzien van handtekening van J.B. van
Loghem die als adviseur was aangetrokken. Muylaert is bij
Van Loghem als tekenaar in dienst geweest en had zijn vroege
re leermeester om raad gevraagd. Op 11 mei 1933 volgde een
brief van b w dat aan de plaats in het Frederikspark niet meer
getornd mocht worden. De uiterste grens in het park was vol
gens hen al lang overschreden, nu was het echt over. De me
ningen in de Schoonheidscommissie waren verdeeld. Voorzit
ter, de architect C.J. Blaauw, zag in het ontwerp meer een
stationsgebouw dan een zwembad en achtte een dergelijk pro
ject volkomen misplaatst in de omgeving. Hij constateerde dat
de omvang ervan was toegenomen in tegenstelling tot de eer
der ingediende ontwerpen. Lid Friedhoff reageerde milder en
vond het gebouw door zijn transparante verschijning hier best
wel passen. De commissie adviseerde als volgt: zij is van me
ning dat dit gebouw noch door zijn bestemming, noch door zijn
afmetingen, in deze omgeving past. Zij is overigens van oor
deel dat de architectuur op zichzelf aanvaard zou kunnen wor
den, mits in een omgeving die voor de aanpassing aan dit ge
bouw nog voldoende ruimte en mogelijkheden biedt.
Eén week later lieten b w weten uit een oogpunt van wel
stand geen bezwaar tegen het plan te hebben. Hiermee toonde
het college van b w dat het nu lang genoeg had geduurd, zij
hakte knopen door en nam de beslissingen voor de commissie.
Dit wekte grote ontstemming bij de voorzitter, C.J. Blaauw,
die vervolgens opstapte 10°). Tuinarchitect L.A. Springer, ook
commissielid, bekritiseerde vervolgens in een ingezonden stuk
in de krant fel het beleid van het gemeentebestuur. Als vakman
van grote reputatie kende hij beter dan wie ook de waarde van
het Frederikspark. Het moest volgens hem na afbraak van het
Brongebouw onbebouwd blijven. Tot zijn ergernis was het
park al jarenlang niet meer verzorgd. Ook hij stapte ontstemd
uit de schoonheidscommissie 101).
Op 16 mei 1933 gaf het college van b w dan eindelijk het
groene licht en werden de definitieve ontwerpen gemaakt.
Deze dateren van oktober 1933. De meeste tekeningen zijn
voorzien van de architectennamen Verspoor en Muylaert en,