Jacobijnestraat 24, voorgevel.
De Latijnse School, die in 1389 aan de stad gekomen was en
oorsponkelijk aan de Noorder Schoolsteeg was gesitueerd,
verhuisde vermoedelijk in de tweede helft van 1584 naar het
voormalige Cellebroedersklooster aan de Jacobijnestraat. Het
klooster, dat in 1496 werd gesticht, was na de Reformatie in
handen 'van de stad gekomen. Vanaf 1828 dateren de eerste
berichten dat de huisvesting in het voormalig kloostercomplex
niet langer meer voldeed. Het duurde echter tot 1840 voordat
er grondige klachten op papier gezet werden. Als oplossing
voor het probleem werd een huis aan de westzijde van het
schoolcomplex aangekocht en verbouwd. In augustus 1840 le
verde de toenmalige stadsarchitect C.K. de Geus tekeningen
en een bestek in.
Aan zowel het tot schoolgebouw omgevormde voormalige
Cellebroedersklooster als aan het stedelijk gymnasium als
zelfstandige instelling kwam tegelijkertijd een eind. Met de
komst van de Wet van 2 mei 1863 tot regeling van het middel
baar onderwijs deed het begrip 'Hoogere Burgerschool (hbs)
met vijfjarige cursus zijn intrede en Haarlem was één der eer
ste steden die de nieuwe wet gestalte gaf. Op 23 maart 1864
diende J.E. van den Arend, Opzichter over de stedelijke wer
ken en gebouwen nu zouden we hem stadsarchitect genoemd
hebben - een plan in voor een geheel nieuw schoolgebouw.
Het nieuwe gebouw voorzag in een langsgevel aan de zijde
van de Jacobijnestraat met een allure een nieuw schoolgebouw
waardig. De stijl zouden we nu omschrijven als neo-classicis-
tisch. Ter hoogte van de goot was een sierlijke balustrade met,
in het midden, een sierlijk opgedofte dakkapel. Het nieuwe
complex had twee bouwlagen en een zolder en bestond uit vier
vleugels rondom een centrale binnenplaats.
JACOBIJNESTRAAT 24, HET STEDELIJK GYMNASIUM