openbare weg gescheiden middels een voorgebouw met toe
gangshek; de huisjes zijn gebouwd rondom een binnenplaats
met in het midden een pomp.
Het meest voorkomende woningtype lag aan een gemeen
schappelijke entree voor twee woningen en bezat een uitge
kiende plattegrond. Een huisje bestond uit een woonkamer met
een bedstede, een kelderkast naast de bedstede en een keldertje
voor turf en dergelijke onder de bedstede, een stookplaats en
een later toegevoegde plee in een kwartronde hoekkast in de
hoek van de kamer. De traptoegang naast de bedstede leidde
achter de bedstede langs bovenkasten naar een niet ingedeelde
zolder.
Tot vlak voor de restauratie waren veel woningen in eigen be
heer gewijzigd. De meeste bedsteden waren reeds opgeofferd
ten behoeve van een douche/w.c.-combinatie en een keuken
tje. De plee in de halfronde hoekkast was meestal eveneens
verwijderd. Op de verdieping was soms een eenvoudige bad
gelegenheid gemaakt en verder bleef een slaapzolder over.
Toch was in een van de woningen nog een toilet in de hoek van
de kamer in functie en in een andere woning werd de bedstede
nog als slaapgelegenheid gebmikt.
Een van de programma-eisen voor de restauratie was het ver
groten van het wooncomfort. Het bleek dat een aangrenzende
steeg van ongeveer 1,70 meter breed destijds in eigendom ver
kregen was, waardoor uitbreiding van de woningen naar achte
ren mogelijk werd. Vervolgens werd ook een identieke strook
Teylers Hofje, achtergevel van
het voorgebouw voor de
restauratie.
191