ten'. Ook hiermee zette Tom een traditie van zijn vader voort,
die in de jaren dertig ook diverse tentoonstellingen uit zijn col
lectie had gehouden, onder meer in 1937 bij de kunsthandel De
Bois aan de Kruisweg.
Zelf heeft Hoog niet veel toegevoegd aan zijn collectie, die
niet alleen Haarlem, maar ook de geschiedenis van de bloem
bollenteelt tot onderwerp had. Wel herinner ik me nog zijn
grote voldoening toen hij op de Delftse antiekbeurs eens een
zeventiende-eeuwse tulpenvaas had kunnen aankopen.
Dit gevoel van voldoening van een verzamelaar was een van
de redenen waarom hij aan het einde van zijn leven besloot zijn
collectie via de kunsthandelaar Laurentius te verkopen en te
laten verspreiden. De Stichting Historisch Museum Zuid-Ken-
nemerland i.o. heeft toen een aantal belangrijke tekeningen
kunnen aanschaffen.
Veel werk verrichtte hij voor de totstandkoming van het door
Friso ten Holt ontworpen en door de firma Bogtman uitgevoer
de gedenkraam van het Beleg van Haarlem. Het initiatief
kwam van ir. P. van Delden en de fakkel werd na diens overlij
den door Hoog overgenomen. Tot zijn grote voldoening kon
het raam in 1981 geplaatst worden in het koor van de Grote of
St.-Bavokerk.
In de verschillende besturen en commissies gold hij zoals ge
zegd als 'vaderlijk' en 'beminnelijk'. Hij had snel zijn mening
klaar, maar was wel bereid tot ombuigen als een ander met
argumenten kon aantonen dat deze mening niet de juiste was.
Hoewel hij daar niet gauw over sprak, bleek aan intimi wel hoe
belangrijk de rol van zijn vrouw Miep op de achtergrond was.
Opvallend was het feit dat hij zelf feilloos aangaf wanneer iets
'genoeg' was geweest: het einde van zijn bestuursfuncties, van
het Rotary-lidmaatschap en dergelijke gaf hij zelf aan. Ook het
verkopen van zijn collecties past hierbij. De laatste jaren in de
Janskliniek waren triest: voor hemzelf en voor de, spaarzame,
bezoeker. Ook hier gaf hij mij eens aan dat ook het leven voor
hem 'genoeg' was geweest.
In 1974 vereerde de vereniging 'Haerlem', tijdens een feeste
lijke bijeenkomst op Zwanenburg, hem met de zilveren pen
ning ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag. Het jaar erop
werd hij bij zijn aftreden terecht tot erelid benoemd. De hier
boven reeds genoemde Ridderorde Oranje Nassau kreeg hij
mede vanwege zijn bestuurlijke werkzaamheden in historisch
Haarlem. Bij zijn begrafenis speelde dankbaarheid voor alles
wat hij voor dit 'historisch Haarlem' deed een belangrijke rol.
A.G. VAN DER STEUR