nam hij zitting in een groot aantal besturen: kerk (hij was onder meer scriba van de Gereformeerde Kerk in Haarlem-Noord), school, kruisvereniging en de Haarlem Branch van de Dickens Fellowship. Hiernaast had geschiedbeoefening zijn belangstelling. Hij was vele jaren een inspirerend voorzitter van de afdeling Kenne- merland van de Nederlandse Genealogische Vereniging, was lid van de Volkskundecommissie van 'Haerlem', van de ge meentelijke Commissie Oudheidkundig Bodemonderzoek en vanaf 1966 was hij ook bestuurslid van de Vereniging 'Haer lem', waar hij drie jaar het secretariaat op zich nam. In 1966 schreef hij een aantal bijdragen in de door dr. Tj.W.R. de Haan geredigeerde bundel Zeven heerlijkheden. Over ge schiedenis en volksleven der voormalige gemeente Schoten (Den Haag, 1966) en het jaar erop verzorgde hij Haarlem in oude ansichten (Zaltbommel, 1967), een boekje dat, niet ten onrechte, vele malen werd herdrukt. Hij had zich immers van de teksten bij de afbeeldingen niet gemakkelijk afgemaakt, maar besteedde maanden van zijn vrije tijd aan het naspeuren van bewoners en gebruikers van de afgebeelde panden. In 1971 verzorgde hij voor dit jaarboek de necrologie van de Spaarndamse kunstenaar Leen Spierenburg. Toen in hetzelfde jaar zijn echtgenote overleed, besloten Cor en Leens weduwe Gerda Spierenburg voortaan samen door het leven te gaan. De Maatschappij ter bevordering van de Woordkunst kende hem in 1936 de gouden medaille voor zijn vele declamaties toe. Samen met onder anderen Nico Andriessen vormde hij de redactie van de Dutch Dickensian. In 1976 publiceerde hij nog een gedenkschrift Een handvol (nostalgische) noten, 40 jaar o.l. Vrouw van Zeven Smarten en Sint Bavo, wederom over zijn geliefde Schoten. Zijn ontspanning vond hij in zijn werkkamer, omringd door duizenden boeken. Hij keek daar uit over de Schotersingel en het Bolwerk, een van de mooiste stukjes van zijn geliefde stad Haarlem. Mede in verband met huisvesting voor een van zijn kinderen dreef hij na zijn vervroegde pensionering in de jaren zeventig een klein tweedehands boekwinkeltje op de Nassau- laan. Kleine boekjes in fraaie bandjes waren zijn specialiteit. Op aanraden van de huisarts ging hij het in 1978 rustiger aan doen. Samen met Gerda Spierenburg verhuisde hij naar een oude pastorie in het Groningse Oude Schans. De rust heeft hij daar gevonden, de verhuizing heeft zijn enthousiasme voor ge schiedenis echter niet getemperd, eerder aangewakkerd. Zo werd hij lid van de Stichting 't Grunneger Bouk, het Groninger Landschap en de Oude Groninger kerkenstichting. Maar ook in het Haarlemse bleef hij een bekend figuur. Hij 231

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1991 | | pagina 233