tiek. De meisjes kregen ook handwerken, de jongens kregen tijdens deze lessen tekenen. Ook de avondschool had een ver schillend programma voor jongens en meisjes. De jongens kregen les in meetkunde, technologie, electriciteit, staatsin richting en hout- en kartonbewerking. De meisjes kregen de meer 'vrouwelijke' vakken als koken, nuttige handwerken, voedingsleer en tekenen, maar ook kregen zij boekhouden! Op ongeveer 15-jarige leeftijd verliet men ook de avondschool. Al voor die leeftijd was een aanvang gemaakt met de verdere voorbereiding op een loopbaan. De weeskinderen mochten aangeven wat ze wilden worden, maar hun ambities lagen in de meeste gevallen niet hoog. Wilde een jongen bij een baas gaan werken om een vak te leren, dan kreeg de binnenvader van de regenten opdracht een goede leermeester te zoeken. Had zo'n jongen gereedschap nodig, dan werd dat door de re genten betaald. De binnenvader informeerde op gezette tijden naar de vorderingen van zo'n weesjongen en als hij niet vol deed, werd hij door de regenten op het matje geroepen. Voor de meisjes zorgden de regentessen. Veel meisjes werden dienstbode. Een meisje vroeg om kinderjuffrouw te mogen worden. Dit mocht, maar eerst moest ze fröbellessen nemen en nuttige handwerken leren. Als ze in beide vakken examen ge daan zou hebben, zouden de regentessen een plaats voor haar zoeken. Andere meisjes vroegen om een opleiding tot onder- wijzeres, verpleegster, bewaarschooljuffrouw, naaister of win keljuffrouw. Dat mocht allemaal en ze werden goed begeleid. Veel jongens kozen voor een opleiding aan de Zeevaartschool om machinist of stuurman te worden. Andere beroepen die ze kozen zijn die van smid, blikslager, koksmaat, landbouwarbei- der, bloemist, maar ook onderwijzer, of een opleiding aan een handelsschool. Een enkeling koos voor het leger, voor een doopsgezinde een merkwaardige keus. Bij hun vertrek kregen de wezen een uitzet mee. Ze kregen deze alleen als ze met toestemming van de regenten vertrok ken, meestal bij hun meerderjarigheid. Wanneer ze wegens slecht gedrag uit huis gezet werden - een enkele keer kwam dat voor - of wanneer ze wegliepen, dan verspeelden ze hun uitzet. Het is jammer dat er tot ruim na de eerste helft van de negentiende eeuw niet genoteerd is waaruit deze uitzet be stond. De uitzet aan het eind van de negentiende eeuw werd aangepast aan het beroep dat de wees zou gaan uitoefenen. Een winkelmeisje kreeg een paar laarsjes extra en twee japonnen van mooiere stof dan van het gebruikelijke katoen, een landar beider een paar klompen. De standaarduitzet voor jongens be stond uit:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1991 | | pagina 26