De regenten en regentessen legden een grote zorgzaamheid
aan de dag voor de wezen. Dat blijkt uit de begeleiding die zij
wezen gaven als ze zich op hun toekomst voorbereidden, maar
ook uit het feit dat de wezen na hun meerderjarigheid nog een
jaar in het weeshuis mochten blijven wonen. Dit kon als wezen
dit zelf wilden, omdat ze dachten nog niet zelf de kost te kun
nen winnen, of als de regenten meenden dat de wezen nog niet
op eigen benen konden staan. Bij het zoeken naar een binnen
vader en -moeder ging men ook heel zorgvuldig te werk.
Meestal zochten ze een echtpaar met pedagogische kwalitei
ten. Natuurlijk vergisten ze zich wel eens.
In de gezamenlijke vergadering van de regenten en regentes
sen in december mochten de kinderen om de beurt verschij
nen, waarbij met elk gesprol ken werd over hun gedrag en hun
vorderingen. Zij mochten dan ook hun klachten uiten en hun
wensen kenbaar maken. Toen tijdens zo'n bijeenkomst in
1829 meerdere kinderen met klachten over het eten kwamen:
beschimmeld brood, vlees met een luchtje, werden de binnen
vader en -moeder aan de tand gevoeld. Zij ontkenden veront
waardigd, maar gaven later in een gesprek onder vier ogen met
de voorzitter toe dat ze niet altijd even zorgvuldig waren met
Regentenstuk, geschilderd door
J.A. Kruseman Jzn. ter
gelegenheid van het 200-jarig
bestaan van het Oude Weeshuis
in 1834. Thans bevindt dit
schilderij zich in het
Rijksmuseum Het Catharijne
Convent in Utrecht. Zittend van
links naar rechts: D. Veen, G.
Voorhelm Schneevoogt,
Vincent Loosjes; staand van
links naar rechts: A. Lieuwens
(binnenvader), A. Wijnands en
de oudste wees Maria de
Koning. Wie de personen om
haar heen zijn is niet bekend.
26