houders en dito spijlen aangebracht (afb. 2). Deze kandelaars zijn pas omstreeks 1912 aangeschaft ter vervanging van de oorspronkelijke, die ooit verkocht of verloren geraakt zijn. De spijlen lopen uit in fraaie, vooral aan de gotische bouwkunst ontleende ornamenten (traceerwerk). Deze versiering, die bij de pilaren door engeltjes of putti over eind gehouden wordt, groeit als het ware boven de bovendor pel uit. Behalve boven de deur. Daar heeft, zoals blijkt uit een tekst op de andere kant van deze balk, een Calvariegroep (ook van koper?) gestaan, maar die is in de reformatietijd verwij derd. Het houten bouwsel dat nu de deurvleugels bekroont, is pas bij de restauratie van de kerk in 1877 vervaardigd, naar een ontwerp van architect P.J.H. Cuypers (de bouwheer van het Rijksmuseum en Centraal Station in Amsterdam), die, als spe ciale adviseur van het Rijk, de restauratie-architect A. van der Steur jr. moest bijstaan. Met zijn glans en schittering van bran dende kaarsen verbeeldt het hek het brandende braambos uit Exodus 3, 2 en duidt het op Gods aanwezigheid in het heilig dom 2). De lambrizering bestaat aan iedere kant uit acht panelen met in reliëf gesneden wapens en, bij de eindstijlen, een smaller pa neel met een pilaarbijter; links is dit een man en rechts een vrouw. Op de deur loopt de lambrizering door; iedere vleugel heeft twee panelen met fantasiewapens3). Alle wapens, behalve die op de deurvleugels, worden gedra gen door een tenant of schildhouder. Van uiterst links tot de deur zijn dit: een beer (op het wapen: een klimmende gouden leeuw op een blauw veld), een basilisk (met het wapen van Haarlem), een griffioen (Leiden), een aap (Gouda), een wilde man (Alkmaar), een leeuw (Enkhuizen), een man die gelijke nis vertoont met een Moriskendanser (Monnikendam), en een wilde vrouw (met het wapen van mr. Engbrecht Willemsz. Wis). De rechterkant geeft dezelfde schildhouders te zien, maar in omgekeerde volgorde; zij staan dus symmetrisch te genover elkaar. Vanaf de deur: de wilde vrouw (een klimmen de gouden leeuw op een blauw veld), de op een Moriskendan ser lijkende man (Dordrecht), de leeuw (Delft), de wildeman (Amsterdam), de aap (Hoorn), de griffioen (Edam), de basilisk (Medemblik) en de beer (het toenmalige wapen van Bever wijk). De gouden leeuw op een blauw veld komt dus tweemaal voor, namelijk aan het begin van beide reeksen (afb. 3). Het zou het wapen van Sint Bavo, de kerkpatroon, moeten zijn, maar in geen enkele iconografie heb ik gevonden, dat deze heilige met een wapen wordt afgebeeld. Zijn gewone attribuut is een valk, die hij op zijn hand draagt. Omdat dit wapen ook elders in de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1991 | | pagina 32