14). Dit zijn dansers van de Moresca, een Spaanse dansvorm,
die alleen uitgevoerd werd door mannen en zijn naam ontleend
aan de Morisken, mensen met Spaans en Moors bloed. Deze
dansen zijn in de laat-gotische tijd (ca. 1450-1530) heel popu
lair geweest, getuige het feit dat zij vaak in beeld zijn gebracht,
bijvoorbeeld op kopergravures van Israhel van Meckenem (ca.
1450), op stenen reliëfs aan het huis 'Goldenes Dachl' te Inns
bruck (ca. 1500) en als vrijstaande beelden van Erasmus Gras-
ser te München (ca. 1520) 13). Hier doen zij dus dienst als
schildhouders. Zij dragen hun wapenschilden alleen met de
handen en niet aan riemen, misschien om te voorkomen dat zij
hierdoor in hun bewegingen gehinderd zouden worden.
Op beide deurvleugels bevat de lambrizering twee gebeeld
houwde panelen, waarop, te midden van krullende ranken, aan
een gekroonde helm een fantasiewapen hangt (afb. 15). Ook
hier dezelfde symmetrie; op kleine varianten na zijn de pane
len eikaars spiegelbeeld.
Bij de eindstijlen zijn nog twee panelen, die half zo breed zijn
15. Fantasiewapens op de
deurvleugels, (foto auteur)
als die met de wapens. Zij geven ook iets heel anders te zien:
een mannelijke en een vrouwelijke pilaarbijter (er is geen en
kele reden om aan te nemen, dat het een monnik en een non
zouden zijn). Deze figuren staan met hun rug naar de wapen
panelen en benadrukken zo het anders-zijn, terwijl de versier
de bogen bovenaan toch weer bij de andere panelen aansluiten
(afb. 16).
Een pilaarbijter is iemand die overdreven vroom is, zo vroom
dat hij in de kerk de pilaren als het ware stuk bijt. Het woord
heeft meestal de bijbetekenis van schijnheilige: in de kerk een
en al vroomheid, maar thuis of in het gewone leven niet te ge
nieten. Vandaar het spreekwoord Wacht u voor de pilaarbij-
37