den [n.b. stom niet in de betekenis van dom, j.v.], die niet kun
nen blaffen; zij liggen maar te dromen en slapen het liefst. On
beschaamdeniet te verzadigen honden, dat zijn de herders die
hun plicht verzaken, allemaal gaan zij hun eigen weg, zoeken
zij hun eigen belang 20).
Of de honden nu blaffen of niet (mijns inziens doet de teef dit
zeker), in heel hun houding zijn zij duidelijk het tegenbeeld
van de herders bij Jesaja en dit is een bevestiging, dat zij de
echte leiders van de gelovigen verbeelden, de ware zielzorgers,
die hun plicht niet verzaken.
Dit verband tussen blaffen en preken wordt nog bevestigd door
legenden over Bernardus van Clairvaux (1091-1153) en Do-
minicus (ca. 1170-1221). Volgens de Gulden Legende (Le
genda Aurea) zouden de moeders van beide heiligen kort voor
dat hun zoon geboren werd, gedroomd hebben, dat zij een
hondje zouden baren, de eerste een blaffend hondje (Bernar
dus werd een beroemd prediker) en de ander een hond, die een
fakkel in zijn bek droeg en hiermee heel de wereld in brand
stak21). Dominicus werd de stichter van de orde der Predikhe
ren, de Dominicanen, in het Latijn Dominicanes (met de klem
toon op de a; met de klemtoon op de e is het een lid van de
vrouwelijke tak van de Dominicaner orde); vandaar de woord
speling Domini canes, de honden van de Heer. De orde zette
zich in voor de strijd tegen de ketterij, vooral die van de Albi-
genzen.
Moet er nog een betekenis gehecht worden aan details als de
fraai gesneden buidel, de versierde kleding en de in twee krul
len eindigende staart van de teef? Waar al het snijwerk van het
koorhek zo rijk gedecoreerd is, geloof ik niet, dat deze dingen
een specifieke betekenis hebben. Veeleer zijn het verfraaiin
gen die de beeldhouwer zich veroorloofd heeft, gebruik ma
kend van een vrijheid die zijn opdrachtgevers hem gunden.
Voorbeelden van deze vrijheid vindt men in overvloed in de
middeleeuwse koorbanken, waar de decoratie van sommige
onderdelen vrijwel altijd aan de keuze van de beeldhouwer
overgelaten werd. Dit geldt vooral voor de misericorden, de
houten stutjes onder de opklapbare zitting, waarop men tijdens
het lange staan toch wat kon leunen, en ook voor de knoppen
(handsteunen) op de schotten die de zetels van elkaar scheiden.
Deze vrijheid blijkt bijvoorbeeld uit het verslag van een be
zoek dat de kanunniken van Rouen brachten aan het atelier van
Philippot Viart, toen deze in 1458 koorbanken aan het maken
was voor hun kathedraal. De beeldhouwer toonde hun enige
misericorden met afbeeldingen van tamboerijnspelers, mon
sters, een man die zijn vrouw een aframmeling geeft, en een
paar kerels die aan het vechten zijn. Volgens het verslag gin-
43