RIEMKE BOOT Geen Spaanse tirannen,
maar Hollandse heren
De wetsverzetting van 1618 te Haarlem
In het najaar van 1618 trok de stadhouder van Holland, prins
Maurits, met troepen door zijn gewest. In een groot aantal ste
den verzette hij de wet: vroedschappen werden ontslagen,
nieuwe bestuurders in hun plaats beëdigd. Najaren van toene
mende spanningen en verhitte debatten op godsdienstig en an
der gebied leek het de prins en zijn medestanders zaak om in te
grijpen. De tweedracht op lokaal en gewestelijk niveau diende
te worden beëindigd. Zo formuleerde hij het althans tegenover
de vroedschappen van de steden waar hij de bestuurders ver
ving. De nog altijd kwetsbare positie van de Republiek, met
Spaans-Habsburgse troepen aan de grenzen en een aflopend
bestand, moet voor hem als militair bevelhebber zwaar gewo
gen hebben. Aan de Italiaanse gezant Suriano vertrouwde hij
nog een ander motief toe: hij was bang voor een staatsgreep die
het land aan het katholieke Spanje zou uitleveren
Ook Haarlem kreeg met het optreden van de stadhouder te
maken. Voor de wetsverzetting waren de bestuurders van de
Spaarnestad tot over hun oren betrokken geraakt in de be-
standstwisten. Maurits' optreden maakte daar een grondig ein
de aan. Met de bestuurders veranderden ook de standpunten
die de stad in de Hollandse Statenvergadering verdedigde, ra
dicaal. Haarlem is daarmee een stad, waar de gevolgen van de
wetsverzetting nog lang merkbaar waren.
De bestandstwisten Op 9 april 1609 sloten vertegenwoordigers van de Republiek
en de Zuidelijke Nederlanden een bestand voor de duur van
twaalf jaar. Voor de Republiek, vooral Holland, brak daarmee
een periode van grote interne conflicten aan. Het ging om be
langrijke zaken als godsdienst, staatkundige verhoudingen en
een lastig Amsterdam.
In 1603 was de Amsterdamse predikant Jacobus Arminius be
noemd tot hoogleraar theologie aan de Leidse universiteit. Zijn
opvattingen over de menselijke verantwoordelijkheid en de
goddelijke almacht maakten de nodige discussies los. In de
oren van orthodoxere collega's klonk het namelijk alsof hij
ketterse of zelfs rooms-katholieke opvattingen verdedigde.
63