stadhouder maakte de 'goede patriotten' in zijn brieven warm voor twee zaken: intrekking van de scherpe resolutie en bijeen roeping van een nationale synode. Dit laatste was een contrare monstrantse wens, die inmiddels ook in de Staten-Generaal op de agenda stond. Oldenbarnevelt en de zijnen wilden er niet op in gaan. Als een nationale synode orde op de kerkelijke zaken moest stellen, dan zou dat de veroordeling van de remonstran ten betekenen en een aantasting van de soevereiniteit van de gewestelijke Staten. Zaken van godsdienst behoorden immers op gewestelijk niveau geregeld te worden. De bemoeienissen van Maurits reikten nog verder dan een ge heime correspondentie met lokale bestuurders. Als stadhouder van Holland had hij het recht om ieder jaar de burgemeesters en schepenen van heel wat steden te kiezen. Vertegenwoordi gers van de stedelijke besturen dienden bij het Hof van Hol land een voordracht in, waaruit dan vervolgens de raadsheren van het Hof (adviserend) en de stadhouder een keuze maakten. Bevond de stadhouder zich buiten Holland, dan was de keuze geheel aan de raadsheren. Deze bevoegdheid dateerde nog uit de landsheerlijke tijd, toen het Hof van Holland als adviserend college en plaatsvervanger van de landsheer een belangrijke bestuurlijke taak had gehad. Maurits heeft na 4 augustus 1617 duidelijk van zijn rechten gebruik proberen te maken, toen in Delft, Dordrecht en Haar lem nieuwe bestuurders gekozen moesten worden 3). De con traremonstrantse griffier van het Hof van Holland, Anthony Duyck, kon hierin wel eens een van zijn belangrijkste raadge vers geweest zijn. De man hield uitvoerige notities bij over de politieke en religieuze gezindheid van de voorgedragen kandi daten 4). Toch waren de mogelijkheden tot beïnvloeding op dit terrein voor de stadhouder beperkt. Hij was allereerst gebon den aan de voordracht van een stad en soms had hij rekening te houden met andere belangen. Dit laatste was het geval bij Dor drecht. Maurits moest in het najaar van 1617 de 'mannen van acht' kiezen, acht kiesmannen die op hun beurt de nieuwe bur gemeester van Dordrecht zouden aanwijzen. Hij won daartoe advies in bij de 'goede' schout Muys van Holy. Twee raadshe ren van het Hof van Holland bleken echter ook kandidaten op het oog te hebben en Maurits meende hun wensen niet te kun nen negeren. Als kapitein-generaal beschikte Maurits over troepen, die hij zo nodig kon inzetten. Dat hij daartoe bereid was bleek, toen hij in september 1617 onverwachts voor de poorten van Den Briel stond. De bestuurders van deze stad zouden van plan ge weest zijn waardgelders aan te nemen en dat wilde hij beletten. Voor het Hollandse gewest bleef het echter voorlopig bij dit 67

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1991 | | pagina 69