Een schrale oogst, zo luidt het oordeel van H. Gerlach over de
jaren na Maurits' 'staatsgreep' 7). Aanvankelijk leek het daar
niet naar. Toen in de Hollandse steden de wet verzet was, kon
het verhoor van Oldenbarnevelt, Hogerbeets en De Groot be
ginnen. Ook Adolf de Wael, edelman en lid van de Utrechtse
Statenvergadering, behoorde inmiddels tot de gevangenen. Hij
en Oldenbarnevelts schoonzoon Cornelis van der Mijle waren
de enige bestuurders die om hun politiek handelen vervolgd
zouden worden. De ondervraging van de gevangenen werd
opgedragen aan drie juridisch geschoolde fiscalen en afgevaar
digden uit de verschillende gewesten, de rechters van instruc
tie. Vanwege Holland werden merendeels bekende personen
benoemd: de Amsterdamse burgemeester Reynier Pauw, de
Dordtse schout Hugo Muys van Holy, de Enkhuizer secretaris
Albrecht Bruynincx en de griffier Anthony Duyck. Zij kwa
men er met hun collega's al snel achter dat nog een pensionaris
verhoord diende te worden: Johan de Haen uit Haarlem. Deze
had toen echter al de benen genomen naar Antwerpen.
Het resultaat van de verhoren werd samengevat in een aantal
punten van beschuldiging. Vervolgens werd een rechtbank sa
mengesteld, die ook weer bestond uit afgevaardigden uit alle
gewesten en de taak had om vonnis te wijzen. Niet iedereen
wilde zijn handen aan dit uitgesproken politieke proces bran
den. De Haarlemse burgemeester Arent Meynartsz. Fabricius
bijvoorbeeld, een van de leden van de generaliteitsrechtbank,
verscheen pas na een aantal sommaties. Naderhand ontkende
hij, evenals veel andere rechters, ooit voor Oldenbarnevelts
doodvonnis gestemd te hebben 8). Dit vonnis was wel het
meest opzienbarende, dat de generaliteitsrechtbank uitsprak.
Voor de andere gedaagden waren de vonnissen wat milder:
gevangenschap of verbanning en, net zoals in geval van Ol
denbarnevelt, confiscatie van hun goederen. Ze zouden zich
allen schuldig gemaakt hebben, zo was tussen de regels door te
lezen, aan hoog- en landverraad: ze hadden de staat en gods
dienst ondermijnd, toenadering tot Spanje gezocht en de bond
genoot Engeland van zich vervreemd. Toen de confiscatie van
de bezittingen van de pensionarissen problemen gaf, werd de
rechters in 1620 om een uitleg van hun vonnis gevraagd. Cri
men laesae majestatis, majesteitsschennis, was toen hun oor
deel. De Hollandse pensionarissen hadden de soevereiniteit
van de Staten-Generaal geschonden.
Niet alleen op politiek terrein werden maatregelen genomen.
Onder voorzitterschap van de Leeuwarder predikant Johannes
Bogerman kwam vanaf 13 november te Dordrecht een grote
nationale synode bijeen. De afgevaardigden zetten zich aan de
formulering van de officiële leer van de gereformeerde kerk en
69