Enkele Haarlemmers traden in deze jaren naast Johan de Haen duidelijk op de voorgrond: de oud-burgemeester en gecommit teerde raad Maerten Ruychaver en de burgemeesters van sep tember 1616-1617: Gerrit Cornelisz. van der Laen, Jacob Jansz. Guldewagen, Pieter Jacobsz. Schout en Dirk Steffensz. Soutman. Van der Laen en Ruychaver, zijn neef, waren uitge sproken vertegenwoordigers van de zich radicaliserende re monstrantse factie. Ruychaver was bijvoorbeeld in 1617 na mens Gecommitteerde Raden naar Heusden gezonden. Daar raakte hij met zijn contraremonstrantse collega Gerrit Jacobsz. Witsen bijkans slaags over de vraag hoe de contraremonstran ten en bestuurders van deze vestingplaats met elkaar verzoend moesten worden. Ook maakte hij deel uit van de omstreden afvaardiging die in de zomer van 1618 naar Utrecht werd ge zonden om te beletten dat daar de waardgelders ontslagen zou den worden. Gerrit van der Laen was eveneens een man die geen blad voor de mond nam. Hij had weinig op met de kerkeraad van 1612- 1615 en zijn Zuidnederlandse stadsgenoten. Drijvers waren het, onmststokers, die weinig geleerd hadden van de Leicester- tijd toen de kerk ook een gooi had gedaan naar de politieke macht. Hij had de diensten van de gereformeerde kerk altijd wel bezocht, zo zei hij na de wetsverzetting, maar alleen omdat hij zich als lid van het stedelijk bestuur daartoe verplicht had gevoeld. Zijn sympathie lag veel meer bij Arminius en eigen lijk vooral bij Luther. Misschien dat hij daarom de overheid in kerkelijke zaken zo'n vergaande rol wilde toekennen 29). Maurits lijkt geen geheime correspondentie met Haarlemse re genten gevoerd te hebben. Wel had de al eerder genoemde griffier van het Hof van Holland, Anthony Duyck, het nodige over hen opgetekend. Zijn bronnen zouden wel eens de ver bannen Abraham de Block geweest kunnen zijn en de volgens Duyck heel goede Haarlemse oud-burgemeester Arent Meyn- artsz. Fabricius. De Block werd er tenminste door Gerrit van der Laen en zijn collega's op aan gekeken 30). Misschien zijn De Blocks contacten met Duyck via Gilles de Glarges verlo pen, de man die in 1619 Johan de Haen zou opvolgen als pen sionaris van Haarlem. De Glarges trad op als advocaat van Block in het proces dat deze had aangespannen tegen de Haar lemse bestuurders. Net zoals Duyck kerkte De Glarges bij de Haagse contraremonstranten en was hij zelfs tot ouderling van deze scheurkerk gekozen3I). Arent Meynartsz. kreeg na afloop van zijn buitencommissie in de Amsterdamse Admiraliteit, in 1617, geen nieuw ambt meer toegewezen32). Toen bovendien na de wetsverzetting de zaken in Haarlem niet zo liepen als hij wel wenste, zocht hij - zoals we nog zullen zien - tot tweemaal toe de hulp van Duyck.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1991 | | pagina 80