Op de pagina hiernaast:
t'Arminiaens Testament'.
Allegorische voorstelling van
contraremonstrantse zijde,
in 1618 gegraveerd door S. de
Fries, bijgewerkt door
C.J. Visscher. In elk 'vak' in de
toren zijn gebeurtenissen in een
bepaalde stad afgebeeld. Op de
tweede verdieping Haarlem,
met links het schavot en rechts
het doorzoeken van schepen,
(stichting Atlas van Stolk,
Rotterdam)
Alle burgemeesters van het roerige ambtsjaar 1616-1617 ver
dwenen zo van het kussen. Dat was zonder meer een gevolg
van de hand van de stadhouder. Deels zegt deze gang van za
ken echter ook iets over de verhoudingen in de Haarlemse
vroedschap zelf. Van der Laen en Guldewagen hadden op de
burgemeestersnominatie gestaan, maar slechts voldoende
stemmen vergaard voor een vierde en een zevende plaats op de
lijst34). Dat hun collega's Schout en Soutman zelfs niet op de
nominatie voorkwamen, had een andere reden. Schout was in
mei gecommitteerde in de Admiraliteit van Amsterdam ge
worden. Soutman had zijn handen waarschijnlijk vol aan het
ontvangerschap van de verpondingen. De aftredende burge
meesters waren niet blij met Maurits' keuze. Toen de namen
van de nieuwe burgemeesters bekend werden, schijnt men el
kaar grimmig verzekerd te hebben dat als wederom burge
meesters ghecosen sullen worden, soo sal't op een ander ma
nier te we rek gaen, daer sal een schot tusschen geschoten
worden dat hy [de stadhouder] soo niet meer sal moghen
doen35).
Maurits leek met de nieuwe Haarlemse burgemeesters aanvan
kelijk het nodige resultaat te boeken. In een brief van 17 okto
ber aan Johan de Haen beklaagde Gerrit van der Laen zich
over hen. Gerard Ruychaver, Gael, Van Berckenrode en Veg-
ter Jansz. waren niet bereid om op het voorstel van Maerten
Ruychaver in te gaan en een bijeenkomst van de (acht) 'goede'
steden te beleggen, 't Was toch een trieste zaak dat men den
brant siende opgaannyet eenen voet en wilt versetten om dyen
te helpen blussen. Zou De Haen niet een van de nieuwe burge
meesters onder valse voorwendselen mee naar Den Haag kun
nen krijgen? Hij had Ruychaver in ieder geval maar aangera
den om in Den Haag niets te laten blijken van deze Haarlemse
voorzichtigheid. Dat zou de 'goede' mensen daar alleen maar
ontmoedigen 36).
Toch lijkt het met deze voorzichtigheid niet zo'n vaart gelopen
te hebben. Van een omslag in de Haarlemse politiek is tenmin
ste niets te merken. De gedeputeerden in Den Haag bleven het
remonstrantse standpunt uitdragen. De verbannen burgers
vonden ook nu weer geen gehoor. De nieuwe burgemeesters
weigerden de juridische competentie van de hoven van justitie
te erkennen en gingen daarvoor bovendien te rade bij Gerrit
van der Laen en zijn ex-collega's 37). Haarlem bleef onder hun
bewind een belegerde veste. De burgemeestersboeken laten
ons daarover wel in de steek, want de resoluties over de be
langrijke jaren 1617 en 1618 zijn waarschijnlijk op het aller
laatste moment vernietigd. De contraremonstrantse gravure
Het Arminiaense Testament' en de vroedschapsresoluties van
80