stemmen de Haarlemse kandidaten over. De namen van Van
Teylingen. De Block en Damius werden naar de stadhouder
gezonden, die op dat moment met zijn leger bij Wezel lag en
rechtens de keuze van Suyckers opvolger uit dit drietal toe
kwam.
Uit een schrijven dat de Haarlemse burgemeesters vervolgens
aan Maurits richtten, op 24 augustus, blijkt dat ook de kandida
tuur van De Block niet in de haak was. De burgemeesters had
den de privileges van de stad maar eens te voorschijn gehaald,
want zo bekend waren ze er niet mee: pas de wetsverzetting
had hen immers op het gewichtige burgemeesterskussen ge
bracht. De Block was nog maar zo'n zes jaar poorter van Haar
lem en dat maakte hem voor het schoutambt ongeschikt. Vol
gens het privilege van hertog Albrecht uit 1394 moest de
bekleder van dit ambt minstens tien jaar poorter zijn. Zou het
daarom niet het beste zijn, gaven de burgemeesters Maurits in
overweging, om Comelis van Teylingen tot schout te kiezen?
Deze was tenminste de zoon van een Haarlems burger en poor
ter van de stad. Of wilde de stadhouder dat Haarlem twee nieu
we kandidaten zou nomineren?
Maurits stuurde de Haarlemse brieven door naar de Statenver
gadering. Dit was de Haarlemse burgemeesters niet naar het
zin. Aanvankelijk probeerden ze, met steun van Van Aerssen,
voorlezing ervan te verhinderen. Toen dit tenslotte dan toch
gebeurd was, bezorgden de Haarlemse gedeputeerden hun
collega's in de Statenvergadering de nodige hoofdbrekens. Het
werd maar niet duidelijk wat nu eigenlijk de Haarlemse wen
sen waren. Bij herhaling werd de vraag gesteld of Haarlem de
nominatie van De Block, Damius en Van Teylingen wilde
handhaven, en: kon dit wel, want hoe zat het toch met de Haar
lemse privileges?
In«,de Haarlemse vroedschap moeten de meningen verdeeld
zijn geweest. In september verklaarden haar gedeputeerden in
Den Haag dat de stad een nieuwe nominatie wenselijk achtte.
In december, toen de Statenvergadering weer bijeen was, spra
ken ze zich juist uit voor handhaving van de nominatie van
augustus. Deze zou niet in strijd zijn met de privileges van de
stad. In de Haarlemse vroedschapsvergaderingen van 12 en 28
november hadden echter niet alle bestuurders aan deze laatste
lastgeving hun fiat gegeven. Eenige heeren hadden er tegen
geprotesteerd. Burgemeester Jan van Napels moet een van hen
geweest zijn. Toen de Statenvergadering tenslotte, na veel dis
cussie, besloot dat de nominatie van De Block, Damius en Van
Teylingen dan maar gehandhaafd moest worden om van de
zaak af te zijn, protesteerde Van Napels. De nominatie van
Damius en De Block was wel degelijk in strijd met de Haar-
89