uitgenodigd, waarvan slechts twee namen konden wor
den achterhaald: J.M. van Hardeveld uit Amsterdam en
J. Kuijt4I). Behalve van laatstgenoemde architect, die uitein
delijk de opdracht kreeg, was van de overige architecten geen
enkel ontwerp meer te achterhalen. Het benaderen van deze
architecten en de selectie uit hun ontwerpen moet in de twee
de helft van 1928 hebben plaatsgevonden. Vermoedelijk
werd J. Kuijt begin 1929 als architect voor het nieuw te bou
wen winkelgebouw aangewezen, want in mei van dat jaar
werd door v&d vergunning gevraagd voor het bouwen van
noodwinkels op de plaats van de gesloopte panden Grote
Houtstraat nrs. 66/68 en Verwulft 8/10. De tekeningen daar
voor zijn door Kuijt ondertekend42).
Omstreeks augustus 1929 werd het eerste ontwerp voor de
bouw van een 'winkelmagazijn' door Kuijt ingediend. Van
dit ontwerp konden alleen de plattegrond, en de gevels aan de
Grote Houtstraat, Gierstraat en Verwulft achterhaald wor
den 43). Het ontwerp voorzag in een gebouw van zeven bouw
lagen, waarvan de bovenste twee achterwaarts zouden wor
den teruggelegd. Een en ander had te maken met de bepalin
gen in de toenmalig bouwverordeningen. Het meest
opvallende element was een grote, ronde hoektoren op de
hoek van de Grote Houtstraat en Verwulft. Kuijt moet daarbij
geïnspireerd zijn door het winkelgebouw van de Bijenkorf in
Den Haag, dat, kort daarvoor in 1926, naar ontwerp van de
Amsterdamse School-architect P. Kramer was gebouwd. In
tegenstelling tot de prestigieuze vorm en afmetingen van het
hoekelement ontwierp Kuijt een terughoudend en zakelijk
trappenhuis in de gevel aan de Gierstraat. Dit droeg bij tot de
overtuigingskracht van de totale compositie. Het ontwerp be
vat elementen van de Amsterdamse School. Detailtekeningen
ontbreken zodat weinig of geen inzicht kan worden verkregen
in de detaillering en materiaalkeuze; aspecten die in de Am
sterdamse School zo'n belangrijke rol spelen. Indien het ont
werp tot uitvoering zou zijn gebracht had Haarlem nu een
warenhuis in de 'zakelijke' uitvoering van de Amsterdamse
School gehad.
De plattegrond van de begane grond is boeiend genoeg om
bij stil te staan. Daarop staat wel het pand van Van der Pigge
aangegeven, terwijl daarvan in de gevelontwerpen niets is te
rug te vinden. De nuttige verkoopruimte van de begane grond
is opvallend gering. Ruim eenderde van het totale oppervlak
werd beschikbaar gesteld voor etalageruimte. Langs de Grote
Houtstraat en het Verwulft was een passage ontworpen met
etalages aan de zijde van de winkelruimte en vrijstaande vitri
nekasten aan de straatzijde, ofwel 'etalage-gangen' zoals