pervlakten en het aanbrengen van een roltrappensysteem. In
het bestaan van het winkelgebouw mag deze ingreep dan ook
wel als de meest dramatische worden beschouwd. Het interi
eur werd van oorsprong verlicht met daglicht vanuit de cen
trale lichthof en de vensters in de gevels, aangevuld met
kunstlicht, in die tijd nog met behulp van gloeilampen. Het
wijzigen van het centrale deel, de lichthof, gebeurde in een
tijd dat het winkelgebeuren een meer introvert karakter kreeg.
De mogelijkheid van andersoortige verlichting, TL-verlich-
ting in dit geval, en de behoefte aan een groter assortiment
veroorzaakten een totaal veranderd interieur. De vensters
rondom werden aan de binnenzijde geblindeerd om zo ruimte
te scheppen voor wandstellingen. Wat na deze ingreep over
bleef was een zakelijke 'koopdoos', die overal op de wereld
had kunnen staan. De breuk tussen in- en exterieur was ex
treem groot geworden, van een winkelpaleis was niet langer
meer sprake. Bij deze gelegenheid werd ook het gebouw met
nog eens een verdieping verhoogd ter uitbreiding van dienst
en kantoorruimten. Dit gebeurde in afwijkende materialen,
hetgeen nog altijd in het uiterlijk aanzien goed zichtbaar is.
Met de wijzigingen van het interieur onderging ook het exte
rieur enkele hoogst onaantrekkelijke ingrepen. Doordat de
vensters niet langer meer dienstdeden als lichtopeningen en
'aantrekkelijke' gaten in het gevelvlak, werden de onderra-
men in een naargeestig bruine kleur geschilderd. Belangrijke
elementen als bijvoorbeeld de vlaggemasten verdwenen en
De centrale lichthof tijdens de
Kerstdagen, ca. 1955.
(Bedrijfsarchief Vroom en
Dreesmann Nederland bv,
Amsterdam)
145