Bewapende haringbuis, (detail streken kan worden, schuilt wellicht in de functie van het
uit dezelfde prent als afbeelding schip, waarvan dit model een driedimensionale impressie wil
op pagina 9) geven. Als dat schip niet tot taak had om te vissen, behoefden
ook de grote mast en fokkemast niet strijkbaar te zijn en kon
volstaan worden met een vast tuig (al zou dat dan bij dit model
beter moeten passen bij de leeftijd van de romp!).
Die andere taak voor onze buis zou wel eens onderstreept kun
nen worden door de zware bewapening. Op het overloopdek
staan aan weerszijden vier stukken en daaronder - in wat nor
maliter het ruim is - staan nog eens twee (waarschijnlijk
zwaardere) stukken. Met zo'n bewapening aan boord komt
zo'n schip nauwelijks aan vissen toe en er is dus alle reden om
Van der Poels suggestie dat het hier om een konvooier gaat, te
onderschrijven. In dit verband valt op, dat ook de in de Bavo
hangende boeier (een nog ouder model dan onze buis, name
lijk uit 1550), die eveneens van het Schonenvaardersgilde af
komstig is, zo zwaar is bewapend. Dit model draagt maar liefst
16 stukken geschut en heeft daarenboven nog een draaibus op
het achterdek. Als deze modellen enige samenhang zouden
vertonen met de activiteiten van het Schonenvaardersgilde op
het einde van de zestiende eeuw, dan wijzen zij in de richting
van konvooieren en beschermen van de vissers op zee (al of
17