IR. D. SNIJDERS
Monumentenzorg Haarlem
Alle foto's, tenzij anders
vermeld, sector
gemeentewerken, afdeling
bma/Jos Fielmich
Een monument in slechte staat,
Lange Veerstraat nr. 22,1984.
Kerntaak van de Monumentenzorg Haarlem is de zorg voor
monumenten: panden en stadsgezichten. Het jaar 1992 ken
merkt zich echter in belangrijke mate door zorgen over de
monumentenzorg. Hoewel 'alles met alles samenhangt noem
ik een tweetal voorbeelden.
Ten eerste voerde de minister voor Welzijn, Volksgezond
heid en Cultuur - weer - bezuinigingen door:
een beperking van de subsidiemiddelen voor restauraties
- intrekking van de bijdrage aan het Fonds Stadsvernieuwing.
Het jaarlijkse (meerjaren-)programma restauraties van de ge
meente gaf al een grote spanning aan tussen behoefte en mo
gelijkheid, door de nieuwe bezuiniging werd een punt bereikt
dat heroriëntatie op de kaders van subsidieverstrekking nood
zakelijk werd. Een eerste aanzet is gegeven, de consequenties
zijn echter zo pijnlijk dat keuzen nog niet gemaakt kunnen
worden. De gevolgen voor de (toekomstige) toestand van
monumenten zijn uiteraard in het geheel niet te overzien. 'De
markt' zou meer kosten moeten overnemen maar de algeme
ne economische situatie maakt een soepele overname niet
waarschijnlijk.
Ten tweede bleef de Haarlemse monumentenzorg personele
zorgen houden. Deze zorgen betreffen zowel de capaciteit om
vergunnings- en subsidieaanvragen te behandelen en de uit
voering van restauraties te begeleiden, een gedecentraliseerde
rijkstaak, als de capaciteit om onderzoek te verrichten naar de
monumentale waarden van panden, andere bouwwerken en
gezichten. Onderzoek is zowel gericht op beoordeling voor al
dan niet gewenste bescherming als ten behoeve van beoorde
ling op aanvaardbaarheid van concrete restauratie- en ver
bouwvoornemens.
Uiteraard is 1992 niet uitsluitend als 'rampjaar' te beschou
wen, waarvan een drietal voorbeelden.
Zeer positief is de voortgang ten aanzien van de jonge monu
menten (1850-1940). Het Monumenten Inventarisatie Project
(mip), waarbij de provincie in overleg met de Rijksdienst Mo
numentenzorg een ruime inventarisatie van mogelijke toe-